Medicijnen en borstvoeding: blijf borstvoeding geven

In de loop der tijd werd veel te veel vrouwen ten onrechte verteld dat ze met de borstvoeding moesten stoppen vanwege medicijngebruik. De beslissing om al dan niet met de borstvoeding te stoppen als de moeder medicijnen neemt gaat veel verder dan de vraag of de baby iets ervan in de melk krijgt. ‘De risico’s van het stoppen met borstvoeding geven’, voor de moeder, voor de baby, voor het gezin en de gemeenschap moeten ook in de overweging betrokken worden. En er is genoeg risico verbonden aan het niet geven van borstvoeding.

Raadpleeg altijd, voordat je medicatie gebruikt bij borstvoeding, de lijst
Welk medicijn mag bij Borstvoeding van het Kenniscentrum Borstvoeding

Het komt dus in feite neer op de vraag: ‘Maakt de toevoeging van een klein beetje medicatie aan de moedermelk borstvoeding riskanter dan kunstvoeding?’ Het antwoord is: ‘bijna nooit’. Borstvoeding met een klein beetje medicijn in de melk is vrijwel altijd veiliger. Met andere woorden: voorzichtig zijn betekent doorgaan met borstvoeding geven, niet ermee stoppen.

Bedenk dat een weekje stoppen met borstvoeding geven tot gevolg kan hebben dat de borstvoeding helemaal stopt, omdat je baby de borst misschien niet meer neemt. Anderzijds moet je in overweging nemen dat sommige baby’s de fles volkomen weigeren, zodat het advies om te stoppen niet alleen verkeerd is, maar vaak ook onpraktisch. Bovendien is het gemakkelijk om de moeder aan te raden haar melk af te kolven terwijl de baby niet aan de borst is, maar in de praktijk is dit niet altijd even makkelijk uit te voeren waardoor de moeder uiteindelijk pijnlijke stuwing kan krijgen.

Borstvoeding en medicatie van de moeder

De meeste medicijnen komen in de melk, maar meestal slechts in kleine hoeveelheden. Alhoewel enkele medicijnen zelfs in deze kleine dosis problemen voor de baby kunnen opleveren, geldt dit voor de ruime meerderheid van medicijnen niet. Als moeders wordt verteld dat ze vanwege het gebruik van een bepaald medicijn moeten stoppen met borstvoeding geven, zouden ze hun arts moeten vragen de juistheid van dit advies te bevestigen door betrouwbare bronnen na te gaan. Bedenk dat de CPS (in Canada) en de PDR (in USA) geen betrouwbare bronnen zijn wat betreft medicijnen en borstvoeding. Deze ‘bronnen’ zijn slechts een opeenstapeling van de informatie geleverd door medicijnfabrikanten, wiens belangen liggen bij hun medische wettelijke aansprakelijkheid en niet bij de belangen van moeder en kind. Hun beleid is in feite: wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld als de moeder de borstvoeding onderbreekt. Wat de moeder ook kan doen is haar arts vragen om een alternatief medicijn dat acceptabel is bij borstvoeding.

Tegenwoordig is het vrijwel altijd mogelijk om een veilig alternatief te vinden. Als de voorschrijvende arts niet flexibel is, zou de moeder een second opinion moeten aanvragen, maar niet ophouden met borstvoeding geven.

Waarom komen de meeste medicijnen slechts in kleine hoeveelheden in de melk? Omdat het van de concentratie in het bloed van de moeder afhangt wat er in de melk komt en de concentratie in het bloed van de moeder is vaak in micro- of slechts nanogrammen per milliliter meetbaar (een miljoenste of miljardste gram), terwijl de moeder het medicijn in hoeveelheden van milligrammen (duizendste van een gram) of zelfs grammen inneemt. Daarbij komt niet alle medicatie die in het bloed van de moeder zit in de melk terecht. Alleen de medicijnen die niet aan eiwitten in het bloed van de moeder gebonden zijn, kunnen in de melk komen. Veel medicijnen zijn vrijwel helemaal verbonden aan het eiwit in het bloed van de moeder. De baby krijgt dus geen hoeveelheden van het medicijn die vergelijkbaar zijn met de inname van de moeder, maar vrijwel altijd aanzienlijk minder in verhouding tot het gewicht. Bij een onderzoek naar antidepressivum paroxetine (Seroxat) kreeg de moeder meer dan 300 microgram per kilo lichaamsgewicht per dag, terwijl de baby ongeveer 1 microgram per kilo lichaamsgewicht per dag kreeg.

De meeste medicijnen zijn veilig wanneer

  • Ze algemeen aan zuigelingen/kinderen worden voorgeschreven. De hoeveelheid die de baby door de melk zal krijgen is veel lager dan wat hij krijgt als hij het zelf slikt.
  • Ze als veilig worden beschouwd voor gebruik tijdens de zwangerschap. Deze regel gaat niet altijd op, aangezien het lichaam van de moeder de baby tijdens de zwangerschap helpt het medicijn kwijt te raken. Het is dus theoretisch mogelijk dat tijdens de borstvoeding een zorgelijke stapeling van het medicijn ontstaat terwijl het tijdens de zwangerschap niet zou gebeuren (alhoewel dit waarschijnlijk zelden voorkomt). Wanneer de zorg is dat het kind überhaupt wordt blootgesteld aan een medicijn, bijvoorbeeld een antidepressivum, dan wordt de baby tijdens de zwangerschap aan grotere hoeveelheden en in een gevoeliger periode blootgesteld dan tijdens de lactatie. Recent onderzoek over ontwenningsverschijnselen bij pasgeboren baby’s die tijdens de zwangerschap aan SSRI antidepressiva waren blootgesteld (zoals Seroxat), schijnt er op een of andere manier altijd borstvoeding bij te betrekken alsof bij dit soort problemen de moeder geen borstvoeding mag geven.
  • Goed voorbeeld van hoe borstvoeding overal de schuld van krijgt. Het is zelfs zo dat je deze ontwenningsverschijnselen niet kunt voorkomen door de borst te geven, omdat de baby via de melk maar zo weinig krijgt.
  • Ze niet door de maag of darmen worden opgenomen. De meeste medicijnen die per injectie worden toegediend (maar niet alle) vallen hieronder. Voorbeelden zijn gentamicine (en andere medicijnen van dit type antibioticum), heparine, interferon, lokale verdovingen, omeprazol. Omeprazol (Losec, Prilosec) is boeiend omdat het razendsnel wordt afgebroken in de maag. Tijdens de productie van dit medicijn wordt er een beschermend laagje aangebracht om te voorkomen dat het te snel afgebroken wordt en hierdoor kan het lichaam van de moeder het medicijn opnemen. Dit medicijn is dus beschermd tegen te snelle afbraak in de maag van de moeder. Tegen de tijd dat de baby dit medicijn via de melk binnenkrijgt (in de incidenteel minuscule hoeveelheden) zit er echter geen beschermend laagje meer om en dus wordt het onmiddellijk afgebroken in de maag van de baby.
  • Ze niet in de melk uitgescheiden worden. Sommige medicijnen zijn gewoon te groot om in de melk te kunnen komen. Voorbeelden hiervan zijn heparine, interferon, insuline, infliximab (Remicade), etanercept (Enbrel)
  • Je ze op de huid aanbrengt, inhaleert (bijvoorbeeld medicijnen bij astma) of in oog of neus aanbrengt. Deze medicijnen zijn vrijwel altijd veilig bij borstvoeding.
  • Het medicijnen betreft die gebruikt worden voor lokale of regionale verdoving. De ingewanden van de baby nemen deze medicijnen niet op en ze zijn dus veilig. Medicijnen voor algehele verdoving komen (zoals alle medicijnen) slechts in piepkleine hoeveelheden in de melk en het is zeer onwaarschijnlijk dat ze enig effect op je baby hebben. Ze hebben meestal een zeer korte halfwaardetijd en worden bijzonder snel uit je lichaam verwijderd. Je kunt zodra je wakker bent en je ertoe in staat voelt borstvoeding geven.
  • Het een inenting betreft. Als je een inenting krijgt, hoef je niet te stoppen met de borstvoeding. Integendeel, de inenting zal je baby helpen immuniteit tegen de ziekteverwekker te krijgen, als er al iets in de melk komt. In feite komt er meestal niets in de melk, behalve mogelijkerwijs sommige injecties met levende virussen zoals de mazelen. En dat is goed, niet slecht.
  • Röntgenfoto’s en scans betreft. Je hoeft voor gewone röntgenfoto’s niet met de borstvoeding te stoppen, zelfs als er contraststoffen gebruikt worden (zoals bij een intraveneus pyelogram). Het materiaal komt namelijk niet in de melk en zelfs al zou het in de melk komen, dan nog wordt het niet door de baby worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor CT-scans en MRI-scans. Je hoeft zelfs geen seconde te stoppen.

Veelgebruikte medicijnen

Deze gebruikte medicijnen die tijdens de borstvoedingsperiode worden gebruikt, worden als veilig beschouwd

    t

  • Acetaminophen (Tylenol, Tempra)
  • t

  • Alcohol (in matige hoeveelheden)
  • t

  • Aspirine (in gebruikelijke doses, voor korte periodes)
  • t

  • De meeste anti-epileptische medicijnen
  • t

  • De meeste medicijnen tegen hoge bloeddruk
  • t

  • Tetracycline
  • t

  • Ontstekingsremmende medicatie zonder steroïden (zoals ibuprofen)
  • t

  • Prednison
  • t

  • Thyroxine
  • t

  • Propylthiourocil
  • t

  • Warfarine
  • t

  • Tricyclic antidepressiva
  • t

  • Sertraline (Zoloft)
  • t

  • Paroxetine (Seroxat)
  • t

  • Andere antidepressiva
  • t

  • Metronidazol (Flagyl)
  • t

  • Omperazol (Losec)
  • t

  • Nix
  • t

  • Kwellada

Fluoxetine (Prozac)

Alhoewel het in het algemeen veilig is, heeft fluoxetine (Prozac) een erg lange halfwaardetijd (blijft lang in het lichaam). Een baby van een moeder die dit medicijn tijdens de zwangerschap gebruikte, zal grote hoeveelheden hiervan in zijn lichaam hebben. Zelfs de kleine hoeveelheid die door de borstvoeding er bijkomt kan een significante toename zijn en als gevolg hiervan kunnen bijverschijnselen optreden. Dit gebeurt zelden, maar het komt voor.
Er zijn twee opties die je kunt overwegen

    t

  • Stop de laatste vier tot acht weken van je zwangerschap met het innemen van fluoxetine (Prozac). Op deze manier verdwijnt het medicijn uit je lichaam en ook uit dat van de baby. Als je baby eenmaal is geboren zal hij vrij van dit medicijn zijn. Je kunt weer met de fluoxetine (Prozac) beginnen en de kleine hoeveelheid in de melk zal meestal geen problemen veroorzaken.
  • t

  • Als je tijdens de zwangerschap niet met de fluoxetine (Prozac) kunt stoppen, overweeg dan na de geboorte over te stappen op een ander medicijn, dat niet in aantoonbare hoeveelheden in de melk komt. Twee goede keuzes hiervoor zijn sertraline (Zoloft) en paroxetine (Seroxat).

Hoe zit het met radioactieve scans?

We willen niet dat baby’s aan radioactiviteit blootgesteld worden, maar we twijfelen zelden voor we een radioactieve scan op baby’s uitvoeren. Als een moeder een longscan, lymphangiogram of botscan krijgt met radioactief materiaal, gebruikt men meestal technetium (alhoewel het mogelijk is andere materialen te gebruiken). Technetium heeft een halfwaardetijd (de tijdsduur waarbinnen de helft van het medicijn het lichaam heeft verlaten) van zes uur. Na vijf keer de halfwaardetijd is het medicijn uit het lichaam van de moeder verdwenen. Dertig uur na de injectie is alles dus verdwenen (nou ja, 98 %) en kan de moeder haar baby voeden zonder zich zorgen te maken of hij straling krijgt. Maar moet alle radioactiviteit verdwenen zijn? Na twaalf uur is 75% van het technetium verdwenen en de concentratie in de melk zeer laag. Ik denk dat het voor een stof als technetium voldoende is om twee keer de halfwaardetijd te wachten.

Maar: niet bij alle technetiumscans hoeft de borstvoeding tijdelijk gestaakt te worden (bijvoorbeeld bij een HDIA scan). Het hangt ervan af aan welk molecuul de technetium is gebonden. In de eerste paar dagen na de geboorte is er maar heel weinig melk (maar er is genoeg). In deze situatie hoeft de moeder na bijvoorbeeld een longscan niet te stoppen met borstvoeding. Een van de meest voorkomende redenen om een longscan uit te voeren is echter om een stolsel in de longen te vinden. Dit kan nu beter en sneller gedaan worden met een CT scan, waarvoor de moeder de borstvoeding nog geen seconde hoeft te staken.
Als je besluit dat het het beste is om de borstvoeding tijdelijk te staken, begin dan een paar dagen tevoren melk af te kolven (als je van te voren weet dat je het onderzoek zal ondergaan) en je baby kan je dan met een cupje voeden. Tijdens deze periode blijf je kolven, maar gooi deze melk niet weg. Het radioactieve spoor in de melk vermindert en is na vijf keer de halfwaardetijd helemaal verdwenen. Dit geldt ook voor de radioactiviteit van de jodium in schildklierscans (zie hieronder), dus de melk kan na zes tot acht weken gegeven worden (de halfwaardetijd van I 131 is ongeveer acht dagen). Het komt maar zelden voor dat een radioactieve scan zo urgent is, dat hij niet een paar dagen kan worden uitgesteld.

Scan van de schildklier met radioactief jodium

Bij een scan van de schildklier zit het anders. Radioactief jodium (I 131) wordt in de melk geconcentreerd en zal door de baby worden opgenomen en het zal naar zijn schildklier gaan, waar het lange tijd zal blijven. Dit is beslist zorgwekkend. Moet de moeder dus ophouden met het geven van borstvoeding? Nee, omdat het onderzoek vaak helemaal niet uitgevoerd hoeft te worden. Voor het maken van het onderscheid tussen postpartum thyroiditis (schildklieraandoening na de bevalling) en de Ziekte van Basedow (dit is de meest voorkomende reden om deze scan bij voedende moeders uit te voeren) is het niet nodig om een scan van de schildklier te maken. Vraag meer informatie bij het ziekenhuis. Als het noodzakelijk is een scan te maken, kan een scan van de schildklier met I 131 worden gedaan, waarvoor maar 12 tot 24 uur gestaakt hoeft te worden, afhankelijk van de dosis of van technetium (zie boven). Vergeet niet van te voren melk af te kolven zodat je baby die kan krijgen in plaats van kunstmatige zuigelingenvoeding.

Lees ook

Heb je nog vragen? Lees dan ook

Artikelgegevens

  • Hand-out Breastfeeding and Medications © 2005. Vertaling © 2010
  • Vertaling: Danielle Mitchell, Grietje Elsien de Jong-Taekema
  • (Eind)redactie: Gonneke van Veldhuizen-Staas, Karin Dunning, Stefan Kleintjes
  • Deze hand-out mag zonder verdere toestemming gekopieerd en verspreid worden, op voorwaarde dat hij in geen geval gebruikt wordt in enige context die de WHO-code op de marketing van vervangingsmiddelen van moedermelk schendt én dat tevens wordt voldaan aan de criteria gesteld in copyright
  • Written and revised (under other names): Jack Newman, MD, FRCPC, IBCLC © 1995-2005
  • Revised: Jack Newman MD, FRCPC, IBCLC and Edith Kernerman, IBCLC, © 2008, 2009

Copyright

© | Op dit artikel rust copyright | StefanKleintjes |

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden