Borstvoeding en vruchtbaarheid [1]

Er blijken verschillende factoren te zijn in het bestaan van Lactational Amenorrhea Method (LAM), het wegblijven van menstruatie als gevolg van de borstvoeding. Annelies Bon verklaart verschillende zaken over vruchtbaarheid en borstvoeding.
Voor het wegblijven van de menstruatie in de borstvoedingsperiode zijn de volgende zaken van belang:

  • de ‘borstvoedingsstijl’: het wel of niet voeden op verzoek, het gebruik van fopspenen, nachtvoedingen en samen slapen. Hierbij zijn twee dingen van belang, namelijk de frequentie van de borstvoedingen, en het totaal aantal minuten dat een kind per etmaal aan de borst zuigt. Als het aantal borstvoedingen per etmaal hoog is, blijft de basishoeveelheid prolactine in het bloed hoger dan als er minder vaak wordt gevoed. Dat heeft invloed op de vruchtbaarheid. En, hoe meer minuten per dag een kind aan de borst ligt, hoe sterker de vruchtbaarheid onderdrukt wordt. Dit gebeurt onafhankelijk van de leeftijd van de baby;
  • introduceren van ander voedsel dan moedermelk (flesvoeding of vast voedsel);
  • leeftijd van de moeder: hoe ouder de moeder, hoe langer het duurt voor de menstruatie weer terug komt (de andere factoren zijn dan gelijk);
  • hoe goed een moeder gevoed is. In onze maatschappij is dit een niet zo belangrijke factor, maar in veel ontwikkelingslanden wel. Daar bleek dat het geven van vitaminen pillen aan zwangere en voedende moeders tot gevolg had dat de cyclus een paar maanden eerder weer op gang kwam.

Er zijn volkeren (!Kung) waar vrouwen pas na vier jaar weer zwanger worden, zonder verder gebruik van andere voorbehoedsmiddelen. Deze vrouwen zijn zelden in hun leven ongesteld. Ze krijgen vier, vijf of zes kinderen, met zo’n 4,5 – 5 jaar ertussen, en komen dan in de overgang.

Grote individuele verschillen

Welke factoren het belangrijkste zijn verschillen per vrouw en per omstandigheid. Zo bleek in een onderzoek dat bij vrijwilligsters van een borstvoedingsorganisatie, die over het algemeen een borstvoedingsstijl hanteren van vaak voeden, nachtvoedingen, veel lichamelijk contact zoals dragen of samen slapen en de nachtvoedingen de belangrijkste factor te zijn. Dat wil zeggen de cyclische activiteit kwam terug als de nachtvoedingen stopten. Echter, bij vrouwen die een in het westen meer gangbare borstvoedingsstijl hanteerden, zoals op schema voeden en de baby veel in het eigen wiegje laten slapen, bleek de introductie van bijvoeding de belangrijkste factor voor de terugkeer van de cyclische activiteit te zijn.

In de onderzoeken spreken we over gemiddelden, niet over individuen. Met andere woorden het is moeilijk om bij één persoon aan te wijzen wat nu eigenlijk de menstruatie tegenhoudt en wat de cyclische activiteit weer op gang brengt.

Begripsverwarring

Ik haal in bovenstaande de woorden ‘cyclische activiteit’, ‘LAM’ en ‘menstruatie’ door elkaar. Wat veel mensen vergeten is dat de menstruele cyclus niet één ding is: als er bloed komt, menstueer je maar de cyclus bestaat uit verschillende dingen:

  • follikel activiteit, dat wil zeggen de rijping van de eicellen in de eileiders tot follikels;
  • ovulatie;
  • wat wordt genoemd “luteal competence”, ik weet niet wat dat is, maar vermoed dat dat de mogelijkheid tot innesteling is;
  • de menstruatie zelf.

De volgorde waarin deze fasen terugkomen is, ik citeer uit “Breastfeeding, Fertility and Maternal Condition” van Peter T Ellison, in Dettwyler and Stuart-Macadam’s “Breastfeeding: Biocultural perspectives”, 1995:(p328-329):

“…a graded progression to the return of full fecundicity through stages of follicular activity, without mentruation, menstruation without ovulation, ovulation without luteal competence, and finally competent cycles.”

Dus, als je menstrueert, hoeft je nog niet weer geheel vruchtbaar te zijn. De ovulatie en de “luteal competence” kunnen nog achterwege gebleven zijn. Daarbij geldt: hoe eerder de menstruatie, hoe vaker het een cyclus was zonder ovulatie. Ook de volgende menstruatie(s) kunnen zonder ovulatie zijn geweest.

Nieuws van de WHO

WHO researchers determined the risk of pregnancy during lactational amenorrhea among 4,118 women from five developing and two developed countries. The countries were China, Guatemala, Australia, India, Nigeria, Chile and Sweden.
During the first six months postpartum, cumulative pregnancy rates during the period of lactational amenorrhea ranged from 0.9% to 1.2% during “full breastfeeding”. Pregnancy rates through the end of partial breastfeeding in the first six postpartum months ranged from 0.7% to 0.8%. At twelve months postpartum, pregnancy rates ranged from 6.6% to 7.4% during full breastfeeding and from 3.7% to 5.2% through completion of partial breastfeeding.

Lees ook

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen