Borstvoeding in de kinderopvang [2]

Annelies Bon

Steeds meer ouders maken gebruik van kinderopvang voor de verzorging van hun kinderen. Van die ouders zijn er een aantal die hun baby borstvoeding geven. Soms geven zij gedeeltelijk borstvoeding, bijvoorbeeld alleen buiten de werktijden, anderen geven ook tijdens werktijd moedermelk. Deze laatsten zullen dus op de een of andere manier het geven van borstvoeding met hun werk moeten zien te combineren. Dit is de originele versie van Borstvoeding in de kinderopvang [1] Wij merken dat er zowel bij ouders als bij verzorgers in kinderdagverblijven vragen bestaan over de combinatie van borstvoeding en werken. Praktische vragen als: “Hoe moet de meegegeven moedermelk opgewarmd worden?”, “Hoeveel moedermelk moet er aan de baby gegeven worden?” zullen in dit artikel beantwoord worden. Maar ook de vraag of er infectieziektes met moedermelk overgedragen kunnen worden, en wat voor voorzorgsmaatregelen genomen kunnen worden. Ook andere dan praktische zaken zullen we behandelen. Met dat laatste beginnen we, namelijk de vraag hoeveel vrouwen er sowieso voor kiezen om borstvoeding te geven als ze gaan werken. Waarom nemen ze de moeite om te kolven en te blijven voeden? Ze hebben het al zo druk!

Hoeveel baby’s op kinderdagverblijven krijgen borstvoeding?

In Nederland begint 77% van de pasbevallen vrouwen met het geven van borstvoeding. Vrij snel na de bevalling daalt dit percentage aanzienlijk. Sneller dan in veel andere landen. Na één maand krijgt nog 46 procent van de baby’s de borst en na drie maanden 21%. De oorzaak van de daling ligt volgens TNO waarschijnlijk in onvoldoende begeleiding van de betrokken zorgverleners, en in het gebrek aan steun dat borstvoedende moeders krijgen. Verder blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de borstvoedingscijfers als er gekeken wordt naar het opleidingsniveau van de ouders. Hoe hoger het opleidingsniveau van de ouders, hoe meer en hoe langer er borstvoeding wordt gegeven. Misschien komt het daardoor dat werkende vrouwen gemiddeld meer en vaker borstvoeding geven. Gezien deze cijfers is te verwachten dat een deel van de baby’s in een kinderdagverblijf volledig of gedeeltelijk borstvoeding krijgt.

Waarom borstvoeding?

De meeste ouders kiezen voor borstvoeding. De vaakst genoemde reden daarvoor is dat borstvoeding het meest natuurlijke is. Moedermelk is voor de baby gemaakt. Geen enkele andere melk kan de kwaliteit van borstvoeding benaderen. Na de bevalling komt er ‘vanzelf’ melk, het is fijn om je kindje in je armen tegen je borst te houden en het is ook nog gezond voor moeder en baby. Wat wil je nog meer? Moedermelk bevat veel antistoffen en daarom zijn borstgevoede baby’s minder vaak ziek. En als ze wel ziek zijn, verloopt de ziekte vaak minder ernstig. Borstgevoede baby’s hebben aanzienlijk minder vaak diarree, minder oorontstekingen en minder luchtweginfecties. Op latere leeftijd hebben borstgevoede baby’s minder kans op allergische aandoeningen, hart- en vaatziekten, leukemie, suikerziekte en chronische darmziekten. De speciale vetzuren die in moedermelk zitten hebben een gunstige invloed op de ontwikkeling van de hersenen. Ook voor de borstvoedende vrouw zijn er voordelen: zij heeft na de bevalling minder bloedverlies, de menstruatie blijft langer uit en ze is eerder op gewicht. Op de langere duur heeft zij minder kans op botontkalking en borstkanker (voor de menopauze). Vaak wordt er gezegd dat het geven van borstvoeding de moeder moe maakt, of dat de baby haar ‘opeet’. Maar het blijkt dat borstvoedende vrouwen niet meer moe zijn dan vrouwen die flesvoeding geven. Veel vrouwen zijn in het eerste jaar na de bevalling vermoeider dan ze hadden verwacht! Het geven van borstvoeding vereist ongeveer 500 calorieën per dag extra. Als ze eet en drinkt naar behoefte, zal haar kind haar niet ‘opeten’. De bijzondere eigenschappen van moedermelk houden niet op te bestaan als de baby drie maanden is en de moeder weer aan het werk gaat. De voordelen van borstvoeding blijven bestaan. Baby’s die naar een kinderdagverblijf gaan hebben een grotere kans op oorontstekingen en infectieziektes. Voor hen kan het dus nog voordeliger zijn om borstvoeding te krijgen. Coby, borstvoedende moeders wiens dochter op een kinderdagverblijf zit: “Ik voed Judith om half acht op de crèche, ‘s morgens om half elf kolf ik op mijn werk, ik kolf dan ongeveer 90 cc. Om half twee zorg ik dat ik op het kinderdagverblijf ben om zelf een voeding te geven. Dit scheelt een hoop gekolf. Daardoor is het wel nodig dat de tijd een beetje in de gaten wordt gehouden voor de voeding die in de ochtend door het kinderdagverblijf gegeven moet worden. Anders wil ze misschien niet om half twee en in verband met mijn werk kan ik niet op een andere tijd. Om half vijf ben ik er ook weer om te voeden, of ik neem haar mee naar huis en voed daar. Op het kinderdagverblijf staan ze er positief tegenover dat ik kom. Men is gewend om moedermelk te geven en ze gaan er zorgvuldig mee om. De melk wordt opgewarmd in een flessenwarmer. Met moeders die komen voeden op het kinderdagverblijf heeft men minder ervaring maar men staat er positief tegenover. ”

Borstvoeding en een baan

Als een vrouw borstvoeding geeft en ze gaat weer aan het werk, welke mogelijkheden zijn er dan voor haar? De Nederlandse Arbeidstijdenwet schrijft voor dat een werkgever een borstvoedende vrouw de gelegenheid moet geven om tijdens werktijd haar kind te voeden of haar melk af te kolven. Hij moet daarvoor een geschikte ruimte beschikbaar stellen. De ruimte moet verwarmd zijn, afsluitbaar, en privacy bieden. De vrouw mag de tijd nemen die zij nodig heeft, met een maximum van een kwart van de werktijd. Als zij acht uur werkt, kan zij maximaal twee uur per dag besteden aan het geven van borstvoeding of het afkolven van haar melk. Dit geldt totdat het kind negen maanden is. Dat betekent niet dat een kind na negen maanden niet meer gevoed mag worden, maar dan zal de vrouw het in haar eigen tijd moeten doen. Bijvoorbeeld in haar lunchpauze. Ze kan ook in overleg met haar werkgever onbetaalde werktijd daarvoor gebruiken. De ervaring leert dat voor sommige vrouwen het zoogrecht van negen maanden te kort is. Als -zoals wordt aanbevolen- met zes maanden begonnen wordt met het geven van vast voedsel, dan zijn niet alle baby’s na negen maanden zover om een hele dag zonder borstvoeding kunnen.

Waar voeden of kolven?

De vrouw kan ervoor kiezen om haar baby op de werkplek te voeden, door haar kind naar het werk te laten brengen. Of ze kan haar melk gaan afkolven. Ze kan ook naar de baby toegaan. De reistijd van en naar de baby toe valt niet onder het zoogrecht. De werkgever is dus niet verplicht die te betalen. Echter als de werkgever niet de gelegenheid kan bieden om op de werkplek de baby te voeden of om af te kolven, dan geldt die verplichting wel.

Borstvoeding in het kinderdagverblijf

Sommige vrouwen die borstvoeding geven zijn vooraf bang dat hun baby nog geen voedingsschema kent. Bij borstvoeding -en tegenwoordig ook bij flesvoeding- wordt aanbevolen om op vraag te voeden. Dat betekent: als de baby zin krijgt om te eten. Veel vrouwen leven in de veronderstelling dat er op kinderdagverblijven met schema’s gewerkt wordt, en dat hun kind al vooraf een bepaald schema moet hebben, voordat ze hun kind naar de opvang kunnen brengen. Voor sommige vrouwen is dit zelfs een reden om over te stappen op flesvoeding, omdat ze verwachtten dat een kindje makkelijker een schema opgelegd kan krijgen als het flesvoeding krijgt. Dat is natuurlijk erg jammer. Want juist kinderen die veel met allerlei ziektekiemen in aanraking komen, zoals kinderen in kinderdagverblijven, hebben baat bij de antistoffen die met de borstvoeding meegegeven worden. Bovendien blijkt dat de meeste baby’s die thuis nog nauwelijks een ritme kennen, zich op een kinderdagverblijf wonderwel snel aanpassen aan het ritme van de dag. Ze zien andere kindjes eten en slapen, en ze passen zich aan. Bovendien is niet in elk kinderdagverblijf het schema zo strak als sommige ouders misschien denken. Werken zonder strak voedingsschema heeft ook voordelen voor de verzorgers. Zij kunnen hun aandacht beter tussen alle kindjes verdelen en er is tijd voor individuele aandacht.

De moeder komt naar de baby toe om hem zelf te voeden

Een vrouw kan een aantal keren per dag naar de kinderopvang gaan om haar kind te voeden. Om verschillende redenen kan dit voor alle partijen zeer bevredigend zijn. Voor de baby, omdat hij zoveel mogelijk zijn gewone drinkmanier kan voortzetten, en voor de moeder omdat ze niet hoeft af te kolven. Afkolven is wat ‘moeilijker’ dan gewoon de borst geven. Met een kind aan de borst komt de melk er makkelijker uit. Sommige vrouwen moeten moeite doen om genoeg melk af te kolven. Als het kind op werkdagen gewoon aan de borst kan drinken, geeft dat soms minder stress. Een ander voordeel kan zijn dat de scheiding tussen moeder en kind minder abrupt verloopt. In de maanden dat er borstvoeding wordt gegeven, wordt die scheiding stapje voor stapje voortgezet. Sommige vrouwen vinden dit zeer prettig. Voor de baby kan het misschien verwarrend zijn om de moeder de hele dag te zien gaan en komen. Maar aangezien de baby jong is als met dit patroon wordt begonnen, ver voor de periode van verlatingsangst, zal het meestal makkelijker gaan dan men soms vreest. Mocht dat toch problemen opleveren voor de baby, dan kan er een andere aanpak gekozen worden. Voor de verzorger van de baby kan het soms even wennen zijn. Hij of zij kan de baby als hij honger heeft niet voeden, maar is afhankelijk van de moeder die langskomt. Het is belangrijk dat er tussen de moeder en de verzorger van haar kind goede afspraken worden gemaakt. Zij kunnen bijvoorbeeld afspreken dat de moeder altijd bereikbaar blijft voor het geval de baby tussendoor de borst wil. Of er kan voor noodgevallen een noodvoorraad afgekolfde moedermelk in de vriezer gelegd worden. De ervaring leert dat ouders zich hierover flink zorgen kunnen maken, maar dat het in de praktijk erg meevalt.

De baby krijgt afgekolfde moedermelk

De meeste voorkomende situatie zal zijn dat de ouder ‘s morgens flesjes afgekolfde melk meegeeft, zodat die in de loop van de dag aan de baby gegeven kunnen worden, terwijl de vrouw op haar werk haar melk afkolft. De meeste vragen van verzorgers gaan over dit aspect. Janneke, leidster in een kinderdagverblijf: “In de afgelopen drie jaar dat ik op een kinderdagverblijf werk kregen steeds meer baby’s borstvoeding op de crèche. Het overgrote deel van de kinderen onder de zes maanden worden nog borstgevoed. De meeste krijgen afgekolfde melk mee. Zelf komen voeden is geen enkel probleem, ouders mogen sowiewo altijd binnen lopen, ook als ze niet voeden. Als er op vraag gevoed (mag) worden verdelen we de hoeveelheid melk voor die dag meestal in kleine porties. Vooral in het begin als het nog niet duidelijk is hoeveel een baby drinkt per keer. Na een poosje is het dat vaak wel duidelijk en weet je hoeveel melk je ongeveer kunt opwarmen per voeding. Afgekolfde melk wordt in de koelkast bewaard. Vaak is het bevroren en moet het bijtijds opgewarmd worden. We doen dat in een flessenwarmer. Verder behandelen we de melk met dezelfde zorgvuldigheid (hygiene) als kunstvoeding. Ik probeer wel zo te werken dat ik zo min mogelijk moedermelk weg zou moeten gooien, omdat het te lang heeft gestaan bijvoorbeeld. Niet te veel tegelijk opwarmen en eventueel op kamertemperatuur geven (omdat je het niet nog eens kunt opwarmen). Ik heb nog nooit meegemaakt dat we te weinig melk hebben. We maken altijd een afspraak wat te doen in zo’n geval. En bij twijfel bellen we de ouders. Te weinig melk gebeurt wel omdat er een flesje vergeten wordt mee te geven, maar eigenlijk nooit omdat een baby opeens veel meer honger heeft.”

Ontdooien en opwarmen

Ingevroren melk kan ontdooid worden in de koelkast. Dat duurt zo’n twaalf uur. Meestal zetten de ouders de melk de avond voor gebruik in de koelkast. Op het kinderdagverblijf of bij de gastouder kan de melk in de koelkast verder ontdooid worden. Het vervoer naar de kinderopvang kan in een koeltas gebeuren. Afgekolfde melk hoeft niet altijd ingevroren te worden. Vers afgekolfde melk blijft vijf dagen goed in de koelkast. Voorwaarde is wel dat er hygiënisch gewerkt is en dat de koelkast koud genoeg is (maximaal 5 graden). Als de baby melk nodig heeft en er is nog geen ontdooide melk beschikbaar dan kan de melk onder de stromende kraan ontdooid worden. De kraan kan dan opgedraaid worden van koud naar warm. Het stromende water mag niet heet zijn, aangezien dan antistoffen in de melk vernietigd kunnen worden. In beide schema’s vind je meer informatie over bewaren en opwarmen van moedermelk. Ook handig om te printen.

Hoeveel afgekolfde melk drinkt de baby?

Om de hoeveelheid afgekolfde melk te bepalen kan de volgende formule gebruikt worden: Een baby drinkt: ‘gewicht in aantal kilogram x 150 milliliter per dag’, met een maximum van ongeveer 900 à 1000 milliliter. Om te bepalen hoeveel afgekolfde melk aangeboden moet worden, kan deze hoeveelheid gedeeld worden door het aantal voeding per dag. Bijvoorbeeld: een baby van 3 maanden oud heeft het gewicht van 5 kilogram. Per dag drinkt hij dus 5 x 150 = 750 milliliter per dag. Als hij zeven keer per dag drinkt, drinkt hij per voeding ongeveer 105 à 110 milliliter. Als de ouders beginnen met het aanbieden van afgekolfde melk, geeft bovenstaande formule een handvat om mee te beginnen. In de praktijk blijkt dat veel baby’s meer of minder drinken dan deze formule aangeeft. Want baby’s drinken niet bij iedere voeding evenveel melk. Ook zijn er baby’s die tijdens de afwezigheid van de moeder alleen het hoognodige drinken, en later aan de borst de schade inhalen. Zolang de moeder op verzoek voedt, en de baby de gelegenheid biedt om ‘s avonds bij te tanken is dit geen enkel probleem.

Hoe ziet moedermelk er uit?

Moedermelk ziet er heel anders uit dan flesvoeding of koemelk uit een pak. Het ziet er waterig uit en is soms zelfs blauwig van kleur. Dit is de normale kleur van moedermelk, en het betekent niet dat de melk weinig vet bevat. De kleur kan soms veranderen, bijvoorbeeld als de moeder spinazie heeft gegeten. Dan ziet de melk een beetje groen. Ook medicijnen en vitaminepillen kunnen de kleur van de moedermelk doen veranderen. Als de melk een tijdje staat gaat de melk zich scheiden. De vette melk gaat bovenop drijven. Het ziet er soms wat vlokkerig uit. Door het flesje te zwenken, te roeren of te schudden, kan de melk weer gemengd worden. Kijk eens bij het artikel Zure en andere moedermelk.

Waar kan de melk in worden aangeboden?

Meestal zal de afgekolfde melk in een fles aangeboden worden. Er zijn echter ook andere manieren om de melk te geven. Sommige baby’s weigeren, ondanks vele malen proberen, de fles (verderop in dit artikel hierover meer). Het is goed om te weten dat er ook andere manieren zijn om een de melk te geven. Het kan gegeven worden met een lepeltje, met een voedingsspuitje, of een klein bekertje. De baby wordt daarvoor rechtop op schoot gezet, het kopje wordt schuin tegen de lip aangezet, zodat de melk net de onderlip raakt. De baby gaat dan als een poesje de melk uit het kopje oplikken. Dit is een gangbare manier van voeden van te vroeg geboren baby’s. Bij al deze manieren is het belangrijk om de melk niet in de mond te gieten, want dan kan de baby zich verslikken. Hou er rekening mee dat op deze manier 10-15% van de melk verloren gaat langs de mondhoeken! Je zult dus meer melk moeten aanbieden om er voor te zorgen dat de baby genoeg krijgt. Vanaf vier maanden kan geprobeerd worden of de baby uit een (tuit)bekertje kan drinken. En als de baby al vast voedsel eet (meestal is hij dan ouder is een half jaar), dan kan van de afgekolfde melk pap gemaakt worden, of kan het gemengd worden met een fruitpapje.

De afgekolfde melk is op, maar de baby wil meer

Als er niet genoeg afgekolfde melk aanwezig is, terwijl de baby duidelijk wel honger heeft, is dat voor de verzorgster erg vervelend. Zij wil graag de baby voeden, maar kan het niet! Voor dergelijke situaties zal er een afspraak gemaakt moeten worden. Willen de ouders dat er in zo’n geval gebeld wordt, zodat de moeder kan komen voeden? Of willen ze dat er iets anders wordt gegeven? Het is niet aan te bevelen om zonder overleg volledige zuigelingenvoeding, opvolgmelk of gewone koemelk te gaan geven te geven. Sommige ouders willen dat niet, bijvoorbeeld uit oogpunt van allergiepreventie of uit andere overwegingen. Ook voor deze gevallen is het goed om een extra fles afgekolfde fles in de vriezer op voorraad te hebben. Inge, leidster op een kinderdagverblijf, zegt: “Ik heb wel meegemaakt dat er een moeder borstvoeding gaf. Zij gaf afgekolfde melk mee. Als ze haar zoontje kwam halen legde ze hem vaak nog een keer aan.” We hadden een flessenrekje in de koelkast staan en daar zetten de ouders zelf de flessen in. Moedermelk werd in een flessenwarmer opgewarmd. Verder heeft er op het kinderdagverblijf een stagiaire gewerkt die haar zoontje ook borstvoeding gaf. Haar zoontje zat bij ons en ze kwam dan in de groep om te voeden. Er werd op een “vragend schema” gevoed. Als er activiteiten werden gepland bijvoorbeeld een uitstapje dan meer op schema en anders op vraag, ook met de flessenkinderen. Er werd ook sterk rekening gehouden met de wensen van de ouders.

De ontlasting van borstgevoede baby’s

Baby’s die borstvoeding krijgen hebben zelden verstopping. De ontlasting is zacht en ziet er uit als geel-bruine mosterd. De ontlasting kan ook groen zijn. Sommige volledig borstgevoede baby’s hebben niet iedere dag ontlasting. Ze slaan dan een dag over, of zelfs een paar dagen. Bij sommige baby’s kan de tijd tussen twee poepluiers oplopen tot tien dagen. Als de ontlasting dan eenmaal komt, is het niet hard, dus er is geen sprake van verstopping. Het is een normaal patroon voor borstgevoede baby’s dat zich vooral voordoet bij de baby’s die hard groeien.

Speciale voorzorgsmaatregelen

Zijn er nog speciale maatregelen voor de verzorgers bij het hanteren van de afgekolfde melk? In moedermelk kunnen bepaalde virussen zitten. Dat gaat om onder andere het HIV virus en de hepatitis virussen. In Nederland zal een vrouw die besmet is met HIV afgeraden worden om borstvoeding te geven. Maar het kan natuurlijk wel gebeuren dat een borstvoedende vrouw niet op de hoogte is van haar HIV-besmetting. Als de vrouw hepatitis heeft, mag ze in de meeste gevallen wel borstvoeding geven. Zie voor de meest recente informatie: Richtlijn en informatie over hiv en borstvoeding in Nederland.

De baby weigert de fles, wat nu?

Om de baby aan de fles te laten wennen wordt aanbevolen om als de baby ongeveer vier weken oud is, af en toe een flesje afgekolfde melk aan te bieden. Voor die tijd kan het geven van een fles nog zuigverwarring geven voor de baby. De baby weet dan niet goed meer hoe het aan de borst kan drinken. Na die tijd kan het gebeuren dat de baby de fles gaat weigeren. Als de baby de fles accepteert kan er een paar keer per week een fles aangeboden worden. Daarin hoeft geen hele voeding te zitten. Het kan ook met een klein beetje afgekolfde melk, bijvoorbeeld 20 milliliter. Soms weigert de baby de fles, en duurt het een tijd voordat de baby de fles accepteert. Het wennen aan de fles vereist veel geduld bij de ouders. Stress en honger kunnen de situatie verergeren. Het veel gehoorde advies de baby te laten hongeren, zodat hij uiteindelijk wel moet drinken, is niet aan te bevelen. Sommige baby’s blijven ook dan nog weigeren en lopen het gevaar uit te drogen. Het meeste wordt bereikt met geduld en rust. De moeder kan contact opnemen met een van de borstvoedingorganisaties om tips te krijgen de baby aan de fles te krijgen. Soms zie je dat de verzorgers van het kinderdagverblijf er wel in slagen de baby uit de fles te laten drinken. De andere omgeving, het andere gezicht en de ervarenheid van de verzorger kunnen dan de baby over het laatste drempeltje heen helpen. Lukt het niet om de baby uit de fles te laten drinken dan kan de leidster het proberen met een tuitbeker, met koude moedermelk (zodat de baby minder aan de borst herinnerd wordt) of uit een kopje.

Is opvolgmelk nodig?

Als de baby zes maanden is geworden wordt er een begin gemaakt met het aanbieden van vast voedsel. Fruit, pap, groenten, en na de zevende maand brood. Een wijdverbreid misverstand is dat borstgevoede baby’s na zes maanden opvolgmelk nodig hebben. Maar opvolgmelk is voor flesgevoede baby’s. Opvolgmelk biedt geen extra’s boven moedermelk. Als opvolgmelk wordt gegeven in plaats van moedermelk is dat eigenlijk zonde. Als de ouders willen dat er pap wordt gegeven kan de kindermeel aangemaakt worden met moedermelk. Bij sommigen wordt echter de pap niet dik. Of het wordt even wel dik, en daarna weer dunner. Dat wordt veroorzaakt door de enzymen in moedermelk, die alvast met de voorvertering van de pap beginnen. De pap kan evengoed wel gegeven worden met een lepeltje, of in een fles. Er kan ook een soort fruitpap gemaakt worden, een mengsel van fruitmoes, vers fruitsap, moedermelk en kindermeel. Er kan ook voor gekozen worden om geen pap te geven. Immers een baby van zes maanden hoeft niet per se pap te hebben. Die kan ook andere dingen eten.

Ander eten en drinken

Bij het introduceren van vast voedsel, zie je grote verschillen tussen baby’s. Sommige borstgevoede baby’s eten al snel met de pot mee, en drinken nog twee keer per dag uit de borst. Verder drinken ze water, melk of sap uit een bekertje. Andere borstgevoede baby’s blijven nog lang veel moedermelk drinken. Ze halen dan alle vocht uit de borstvoeding en hoeven er niets bij drinken. Zolang de baby regelmatig moedermelk krijgt, genoeg plast en genoeg groeit, is dat geen probleem. Eventueel kan in overleg met de ouders de baby geleerd worden uit een bekertje te drinken, zodat op de opvang ook af en toe een beetje water kan worden gegeven. Maar ook moedermelk kan in een beker gegeven worden.

Tot wanneer?

In de wet staat dat een vrouw tot negen maanden na de bevalling borstvoeding kan blijven geven, of afkolven, in de baas zijn tijd. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze dan moet stoppen met borstvoeding geven. Borstvoeding kan doorgaan zolang moeder en kind dat willen en er plezier aan beleven. Dat kan zes weken zijn, zes maanden, of een jaar, maar ook langer. De World Health Organisation (WHO) en Unicef bevelen aan om een kind minimaal twee jaar borstvoeding te geven. In Nederland zijn er weinig kindjes die zo lang de borst krijgen. Maar zo af en toe zullen verzorgers in de kinderopvang toch peuters tegenkomen die nog af en toe bij hun moeder een slokje komen halen. Dit is een goede gewoonte, die ondersteuning verdient.

Lees ook

Copyright

© | Op dit artikel rust copyright | StefanKleintjes |

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden