Tepel of fopspeen: verwarring, productiegevaar, onderzoek

Het onderzoeksverslag van Winkel en Boluyt, gepubliceerd in ‘Praktische pediatrie’, stelt dat er geen verband zou zijn gevonden tussen introductie van een fopspeen en het langdurig geven van borstvoeding. Stichting Zorg voor Borstvoeding, van het borstvoedingscertificaat, reageert fel en stelt: ‘De stellige wijze waarop Winkel en Boluyt hun conclusies trekken met betrekking tot speen- en fopspeengebruik staat in schril contrast met de beschikbare onderzoeksgegevens. De beperkingen van de diverse onderzoeken zijn in dit artikel niet meegenomen en de onderzoeken zijn dusdanig divers dat het de vraag is of men er eenduidige conclusies uit mag trekken.’

Lastige materie! Hier volgen de hoogtepunten van de discussie én een recensie van drie onderzoeken naar fopspeengebruik en de potentiële invloed op borstvoeding.
Op het eind een flinke literatuurlijst.

r

Conclusie

  • Gezonde pasgeborenen horen geen fopspeen te krijgen zolang de borstvoeding nog niet op gang is; het verstoort het vraag en aanbod principe.
  • Borstvoeding is de norm en zolang onderzoeksresultaten niet eenduidig zijn, doet men er goed aan terughoudend te zijn met de flessen- en fopspeen.
  • Er lijkt gematigd bewijs dat fopspeengebruik door gemotiveerde moeders, bij gezonde, op tijd geboren en borstgevoede baby’s, voor en nadat de borstvoeding goed op gang is, de duur van de borstvoeding niet vermindert tót een leeftijd van vier maanden.

r

Borstvoeding is de eerste keuze als het gaat om het geven van babyvoeding. Om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken, hebben de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en Unicef samen de tien vuistregels naar succesvolle borstvoeding geformuleerd met daarin de aanbeveling om het gebruik van fopspeen en flessenspeen én van kunstvoeding te vermijden, tenzij medisch noodzakelijk. Er werd zodoende, aldus de onderzoekers Winkel en Boluyt, geen wetenschappelijke basis gevonden voor de vuistregels regels 6 en 9 van de WHO en Unicef en evenmin voor het fenomeen tepel-speenverwarring.

Slaagt borstvoeding beter als de speen niet wordt gebruikt?

Onderzoekers vroegen zich onder andere af: Slaagt (exclusieve) borstvoeding beter (bij een groter percentage vrouwen) en langer als een speen niet (te vroeg) wordt geïntroduceerd? De reactie van ZvB luidt aldus: ‘Onderzoekers geven niet aan of zij hier een flessenspeen of fopspeen bedoelen. De stellige wijze waarop Winkel en Boluyt hun conclusies trekken met betrekking tot speen- en fopspeengebruik staat in schril contrast met de beschikbare onderzoeksgegevens. De beperkingen van de diverse onderzoeken zijn in hun artikel niet meegenomen en de onderzoeken zijn dusdanig divers dat de vraag is of men er eenduidige conclusies uit mag trekken. (…)’

Geen speen voor gezonde pasgeborenen

En verder: ‘Gezonde pasgeborenen horen geen fopspeen te krijgen zolang de borstvoeding nog niet op gang is; het verstoort het vraag en aanbod principe. Bijvoeding voor de gezonde pasgeborene is meestal niet lang nodig en alternatieve bijvoedingmethoden zijn goed te realiseren. Howard et al tonen in het onderzoek, dat Winkel en Boluyt citeren, aan dat bijvoeding met de fles voor sectiokinderen leidt tot een kortere borstvoedingsduur, evenals voor kinderen die meer dan twee keer bijvoeding krijgen. Zij concluderen dan ook: …these findings support recommendations by the Baby Friendly Hospital Initiative to use cupfeeding as the method of choice when providing supplemental feedings.

Het is verbazingwekkend hoe en waarom Winkel en Boluyt tot een conclusie komen die diametraal staat tegenover die van de onderzoekers (Howard et al. SK) zelf. Zolang het effect van de flessenspeen op zijn minst niet eenduidig uit onderzoek naar voren komt, kan deze het best vermeden worden.’

Conclusie van ZvB over onderzoek van Winkel en Boluyt

‘Het is spijtig dat de conclusies die zij trekken niet genuanceerd zijn en mogelijk schade doen aan de zorgvuldig opgebouwde praktijk in vele Nederlandse ziekenhuizen, waaronder de gecertificeerde ziekenhuizen waar zij zelf werkzaam zijn. Uitgaande van het feit dat borstvoeding de norm is en onderzoeksresultaten nog niet eenduidig zijn, doet men er goed aan terughoudend te zijn met de fles en fopspeen: primum est non nocere.’
[Primum non nocere (ten eerste geen kwaad doen, in ieder geval geen kwaad doen) is in het medisch jargon een advies dat artsen steeds in gedachten moeten houden, vooral als ze de keus hebben tussen handelen, met onzeker resultaat, en afwachten. SK]

Review van fopspeengebruik en de mogelijke invloed op borstvoeding

Fopspeengebruik is een culturele norm geworden in vele gebieden in de wereld.
Maar er is een uitgebreid geloof dat dit gebruik invloed heeft op de moedermelkproductie en leidt tot het staken van het geven van borstvoeding. Verondersteld wordt dat dit komt door de mechanische verschillen tussen het zuigen aan de borst en het zuigen aan een fopspeen, of omdat het aanbieden van een fopspeen in plaats van de borst om de baby te kalmeren leidt tot minder frequent borstvoeden.
Met als gevolg dat de moedermelkproductie vermindert en de duur van het borstvoeden op langere termijn verkort. Omgekeerd, blijft het onduidelijk of het staken van de borstvoeding en de moederlijke intentie om de baby te spenen van volledige borstvoeding het gebruik van de speen tot gevolg heeft, of dat het gebruik van de speen het verminderen van de borstvoeding tot gevolg heeft.

Beoordeling van de Cochrane Collaboration

The Cochrane Collaboration hebben verschillende studies, gerelateerd aan fopspeengebruik en borstvoedingsuccessen, beoordeeld. Ze hebben twee groepen gevormd die voldeden aan alle criteria van de recensent en die bestonden uit 1,302 gezonde, op tijd geboren borstgevoede baby’s.
In groep één (1), werden 1021 moeders die zeer gemotiveerd waren om borstvoeding te geven geselecteerd binnen 15 dagen na de geboorte van hun kind. En in groep twee (2) werden 281 moeders geselecteerd vanaf de geboorte.
Meta-analyse van de twee gecombineerde studies laten zien dat het fopspeengebruik bij de gezonde borstgevoede baby’s geen aanmerkelijk effect had op de verhouding van de baby’s die volledige borstvoeding kregen op de leeftijd van drie en vier maanden. En ook had het fopspeengebruik geen effect op de verhouding van de baby’s die gedeeltelijk borstvoeding kregen op de leeftijd van drie maanden en met vier maanden.

Conclusie van de review

De review concludeert dat voor gemotiveerde moeders, er gematigd bewijs is, uit deze twee studies, dat fopspeengebruik bij gezonde, op tijd geboren, borstgevoede baby’s, voor en nadat de borstvoeding goed op gang is, het de duur van borstvoeding niet vermindert tót een leeftijd van vier maanden. De auteurs maken daarbij de opmerking dat er onvoldoende informatie is over de mogelijke schade van fopspenen bij baby’s en moeders. Geen van beide studies geven bijvoorbeeld toegang tot de secundaire onderzoeksresultaten voor moeders (moederlijk vertrouwen, het aantal borstvoedingproblemen zoals beschadigde tepels, stuwing en borstontsteking) óf voor baby’s (wiegendood, orale candidasis/spruw, afwijkende tand- en/of kaakstand (malocclusie), huilbaby of snel van streek).

De onderzoekers van de Cochrane Collaboration bevelen verder onderzoek aan om te bekijken hoe het effect is van het gebruik van een fopspeen op de duur van het geven van borstvoeding door mínder gemotiveerde vrouwen en om te achterhalen hoeveel borstvoedingsproblemen de moeders ervaren bij het gebruik van de fopspeen, als wel de lange termijn effecten op de moeders en de gezondheid van de baby’s.

  • Jenik AG, Vain NE, Gorestein AN, Jacobi NE, for the Pacifier and Breastfeeding Trial Group. Does the recommendation to use a pacifier influence the prevalence of breastfeeding? Journal of Pediatrics 2009;155(3):350‘“4.
  • Kramer MS, Barr RG, Dagenais S, Yang H, Jones P, Ciofani L, et al. Pacifier use, early weaning, and cry/fuss behavior: a randomized controlled trial. JAMA 2001;286(3):322‘“6.
  • Jaafar SH, Jahanfar S, Angolkar M, et al. (2011) Pacifier use versus no pacifier use in breastfeeding term infants for increasing duration of breastfeeding (Review). The Cochrane Collaboration.
r

Conclusie

  • Gezonde pasgeborenen horen geen fopspeen te krijgen zolang de borstvoeding nog niet op gang is; het verstoort het vraag en aanbod principe.
  • Borstvoeding is de norm en zolang onderzoeksresultaten niet eenduidig zijn, doet men er goed aan terughoudend te zijn met de flessen- en fopspeen.
  • Er lijkt gematigd bewijs dat fopspeengebruik door gemotiveerde moeders, bij gezonde, op tijd geboren en borstgevoede baby’s, voor en nadat de borstvoeding goed op gang is, de duur van de borstvoeding niet vermindert tót een leeftijd van vier maanden.

r

Lees ook

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden