Voedselallergie bij zuigelingen

allerg01.jpgMoedermelk geeft de beste bescherming tegen het ontstaan van allergische aandoeningen. Met andere woorden: moedermelk is de beste voeding om het risico op een allergie te verminderen of een allergie te voorkómen. Voor elk kind natuurlijk heel belangrijk, maar met name voor die kindjes die een vader, moeder, broertje of zusje hebben met een aangetoonde allergie. Met andere woorden: zes maanden exclusieve borstvoeding, je kindje krijgt dus uitsluitend moedermelk, beschermt tegen allergieën. Kunstmatige zuigelingenvoeding beschermt niet tegen het ontstaan van allergieën.

Hoe langer hoe beter

Hoe langer de borstvoedingsperiode, hoe beter en langduriger de bescherming. Na de eerste zes maanden is het belangrijk vast voedsel te introduceren in een rustig tempo. Het ‘eerste flesje’ met kunstmatige zuigelingenvoeding [kunstmatige zuigelingenvoeding is gemaakt van koemelk] in de eerste zes maanden verhoogt het risico op het krijgen van een koemelkallergie. Sommigen zeggen dat dat alleen zo is als sprake is van een verhoogd risico voor het krijgen van een allergie. Anderen zeggen dat dit voor alle kindjes geldt.

Maar ook de erfelijke component speelt een rol: in sommige families komen allergieën voor en in andere helemaal niet. Tegelijkertijd kan iemand een aanleg voor een allergie hebben zonder dat hij/zij klachten heeft.

De laatste jaren zijn er veel nieuwe inzichten opgedaan met betrekking tot voedselallergieën. Het blijkt dat het niet altijd zinvol is om de kennismaking met zogenaamde ‘verdachte’ ofwel ‘sterk allergene’ voedingsmiddelen zo lang mogelijk uit te stellen. Daarom zijn de regels voor het introduceren van vast voedsel versoepeld. En daarom ook wordt er meer en meer belang gehecht aan borstvoeding, omdat je kindje via de moedermelk op heel gepaste wijze kennis maakt met allerlei soorten voedsel.

Inhoudsopgave

Voedselallergieën

allerg02.jpgEen voedselallergie is niet te genezen, maar kan wel ‘overgaan’. De meeste kinderen groeien er weer overheen. Volwassenen groeien niet meer over een allergie heen, maar kunnen soms baat hebben bij een desensibilisatiekuur. Koemelkallergieën staan erom bekend weer te verdwijnen: na twaalf maanden is 60% van de kinderen genezen, na drie jaar is meer dan 80% genezen en na vijf jaar zo’n 97%. Maar andere allergieën blijven soms langer bestaan, tot een jaar of vijf, of gaan nooit over, zoals een pinda- of garnalenallergie. Een voedselallergie kan ook gevolgd worden door astma of hooikoorts.
De enige manier om geen last van een allergie te hebben is door het contact met de stof die de allergie veroorzaakt te vermijden. Er is niemand die een allergie kan genezen, maar er zijn wel middeltjes die hulp kunnen bieden bij het verminderen van de klachten. Ga, op basis van deze informatie niet op eigen houtje experimenteren. Allergieën en kindervoeding zijn een dermate complexe materie dat je altijd een gespecialiseerd diëtist moet inschakelen om een verantwoord menu voor jezelf en voor je kind te kunnen samenstellen.

Goede begeleiding kan je krijgen via Stefan Kleintjes, Lactatiekundige Groningen-Bedum en kinderdiëtist.

Je voedingspatroon preventief aanpassen?

allerg03.jpgPreventief je voedingspatroon aanpassen in de zwangerschap en/of in de tijd dat je borstvoeding geeft, wordt volgens de laatste wetenschappelijke inzichten afgeraden. Door je kind de mini-spoortjes van de voeding te onthouden wordt de kans groter dat hij later dat voedsel niet herkent, en dus allergisch reageert. Door in de zwangerschap en borstvoedingsperiode normaal en gevarieerd te eten, maakt je kind kennis met jouw voedselkeuze. En zo verloopt later de introductie van bijvoeding met diverse soorten vast voedsel vaak ook gemakkelijker. Het kind dat gevoed wordt met moedermelk heeft dus een unieke kans om op een geleidelijke manier te wennen aan vast voedsel. Dat is een van de redenen waarom het zo belangrijk is dat zuigelingen uitsluitend moedermelk te drinken krijgen gedurende de eerste zes maanden, en daarna vaste voeding in combinatie met borstvoeding tot minimaal twee jaar of langer.

Zou je kind in de eerste zes maanden geen spoortjes van koemelkeiwitten krijgen, omdat jij preventief op dieet bent, en daarna met de bijvoeding plotseling wel, dan zal een potentieel allergisch kind nog allergischer reageren dan wanneer hij in de eerste zes maanden wel koemelkeiwitten binnen had gekregen via de borstvoeding. Als een baby klachten vertoont, dan moet de moeder wel op dieet natuurlijk.

Preventief stoppen met roken heeft zeker wel zin. Stop dus al voor de zwangerschap en stel je kind niet bloot aan sigarettenrook. Sigarettenrook verhoogt het risico op het ontstaan van allergieën.

Als er klachten ontstaan in de eerste zes maanden en je geeft borstvoeding

allerg04.jpgAls je kind aan de borst drinkt, is dit in de eerste zes maanden zijn enige voedselbron. Het is dus zaak uit te zoeken welk eten dat jij eet, bij jouw kind de klacht veroorzaakt. Je kunt dan vier weken op een sterk hypo-allergene voeding overgaan: je laat koemelk, kippenei en soja volledig weg uit je eigen voeding (eliminatie). En eventueel laat je ook andere voedingsmiddelen weg waarvan je de indruk hebt dat ze klachten veroorzaken. Je hoeft je niet ongerust te maken over tekorten, daar is een periode van vier weken te kort voor.
Reden om de eliminatie tot deze genoemde voedingsmiddelen te beperken is dat het vrijwel altijd om deze voedingsmiddelen gaat en omdat het zowel in de praktijk als in de literatuur niet hard te maken valt dat het een meerwaarde heeft om alle (sterke) allergenen weg te laten. Als je bovendien heel veel producten niet meer mag eten, is het risico te groot dat je met de borstvoeding stopt. En dat is nou precies weer niet de bedoeling.

Na vier weken introduceer je genoemde voedingsmiddelen één voor één weer in je eigen voeding (belasting). Van een voedingsmiddel neem je eerst een klein beetje, de volgende dag iets meer, en de derde dag een normale portie. Kijk goed of de klachten terugkomen bij je kindje. Klachten na belasting via de borstvoeding komen niet binnen een uur, maar mogelijk pas na 8 tot 24 uur. Dus besteed je zeker twee weken aan het her-introduceren van koemelk, kaas en yoghurt, om te kijken of dit een verkeerd effect geeft bij je kind.
Geen klachten? Dan kan je het volgende voedingsmiddel, namelijk kippenei of soja, introduceren. Wel klachten? Dan weet je dat je een boosdoener te pakken hebt: dit voedingsmiddel zul je voorlopig uit je eigen voeding moeten schrappen. Overleg met de kinderdiëtist over de aanpassingen aan je voeding om te voorkomen dat je tekorten krijgt.
Doe een dergelijke eliminatie-belasting-test nooit op eigen houtje, maar stap altijd naar een in allergieën gespecialiseerde diëtist. Die helpt je met het maken van keuzes, het leren lezen van ingrediëntendeclaraties op de etiketten en de noodzakelijke aanpassingen van je eigen voeding.

Na zes maanden begin je met de introductie van vaste voeding naast de borstvoeding. De voedingsmiddelen waar je kind op reageert via de moedermelk, geef je voorlopig dus niet.

Als er klachten ontstaan in de eerste zes maanden en je kind krijgt kunstmatige zuigelingenvoeding

In het geval dat je je kindje flesvoeding geeft met een kunstmatige zuigelingenvoeding, en hij reageert daarop, overleg dan met je arts op welke hypoallergene kunstmatige zuigelingenvoeding je zou moeten overstappen. Of dat je misschien een kunstvoeding moet gaan geven op basis van een partieel eiwithydrolysaat. Je kan ook overwegen om te relacteren. Ook al was je geheel of gedeeltelijk gestopt met de borstvoeding, met de juiste aanpak en adviezen van een lactatiekundige is het best mogelijk dat je weer gedeeltelijk, of misschien wel geheel borstvoeding kan geven. Het voedingsmiddel dat de klachten bij je kind veroorzaakt, zul je wel uit je eigen voeding weg moeten laten.

Als er klachten ontstaan na zes maanden en je geeft borstvoeding

allerg05.jpgNa zes maanden krijgt je kind naast de borstvoeding ook ander eten. In het begin nog niet zoveel, maar later wordt dat meer, en ook gevarieerder.
Probeer er nu achter te komen welk voedingsmiddel de boosdoener is. Een beetje afhankelijk van de leeftijd en de soorten voedingsmiddelen die je kind al gewend is te eten, kan dit een ingewikkelde klus worden.
Laat in eerste instantie de koemelk, ei én soja én eventuele door jezelf verdacht bevonden voedingsmiddelen weg. Laat ook de voedingsmiddelen weg waar koemelk, ei en/of soja of een verdacht voedingsmiddel in verwerkt is.

In wezen moet je terug naar een situatie waarin je kind geen last had. Deze situatie hanteer je voor vier weken totdat, zeg maar, de situatie weer genormaliseerd is.
Het is belangrijk om te weten dat elimineren alléén niet voldoende is om vast te stellen dat je kind ergens voor allergisch is. Je kind belasten met ‘verdachte’ voedingsmiddelen is nooit leuk, maar wel noodzakelijk om met zekerheid vast te kunnen stellen welk voedingsmiddel de boosdoener is.
Je moet natuurlijk zelf ook op dieet, omdat de moedermelk ook vrij moet zijn van allergenen.

Ga niet op eigen houtje belasten, schakel je arts of in, en ga onder begeleiding van een borstvoedingvriendelijke kinderdiëtist aan de slag.

Geef het nieuwe voedingsmiddel bij het introduceren en provoceren bij voorkeur aan het begin van de dag, omdat je eventuele reacties overdag beter opmerkt zijn dan ‘s avonds of ‘s nachts. Gebruik liefst zo min mogelijk bewerkte voedingsmiddelen die zo weinig mogelijk hulpstoffen (kleur-, geur- en smaakstoffen) bevatten.
Op de dagen van, of op de dagen na een vaccinatie, het krijgen van tanden, bij diarree of een infectie (verkoudheid, ernstig hoesten) kan je kind sowieso al anders reageren. Op deze dagen kun je beter geen nieuwe voedingsmiddelen introduceren.

Als je te maken hebt met een voedselallergie ben je flink afhankelijk van informatie. Veel van die informatie vind je op de etiketten. Etiketten lezen is niet moeilijk, maar het kost even tijd om het te leren. Leren begrijpen wat er precies geschreven staat en wat de fabrikant er precies mee bedoelt.

De kansen op een allergie

Bij 2-3% van alle zuigelingen komt voedselallergie voor. Echter bij borstgevoede kinderen is de kans op een voedselallergie slechts 0,5%.
Tussen de 5 en 15% van de kinderen heeft een kans op het ontstaan van ‘een’ allergie zoals eczeem, hooikoorts of astma. Heeft een van de ouders of één familielid in de eerste graad een dergelijke allergie, dan is de kans voor een kind: 20-40%. Bij twee familieleden in de eerste graad met een allergie is het 40-60%. Hebben beide ouders hetzelfde type allergie, dan stijgt de kans tot 50-80%. Kinderen die borstvoeding krijgen hebben vaker te maken met een allergie voor koemelk, kippenei of soja. Terwijl kinderen die kunstmatige zuigelingenvoeding krijgen vaker te maken hebben met een allergie voor koemelk en/of soja-eiwit.

De symptomen bij een voedselallergie

De symptomen en verschijnselen van een voedselallergie zijn als volgt te groeperen:

  • maag-darmkanaal: overgeven, diarree, obstipatie, groeivertraging, weigeren van voedsel, kolieken, ontroostbaar huilen
  • huid: atopisch exceem, bultjes en jeuk, bepaalde soorten oedeem
  • luchtwegen: astma, allergische oogbindvliesontsteking of rinitis
  • algemeen: kolieken, ontroostbaar huilen, onrustig gedrag, anafylaxie

Bij het optreden van een mogelijk allergische reactie wordt nogal eens snel de conclusie getrokken dat voedsel de veroorzaker is van die klacht, terwijl er ook andere dingen aan de hand kunnen zijn. Zoals tandjes die door dreigen te komen, een inenting die ‘verwerkt’ moet worden, een opkomende verkoudheid of een andere onderliggende ziekte.
Daartegenover staat dat veel ouders de vraag of er allergieën in de familie voorkomen vaak met ‘nee’ beantwoorden, terwijl er dan toch een zus met een penicilinne allergie blijkt te zijn, of iemand met hooikoorts, atopisch eczeem of een (allergische) astma.

Voedselintroductieschema vanaf zes maanden tot twee jaar

Kijk hier voor het voedselintroductieschema.

In het geval van een allergie

Deze voedingsmiddelen: aardbei, tomaat, kiwi, varkensvlees, citrusfruit, chocolade en verschillende kruiden en specerijen geef je later, pas na dat je begonnen bent met ‘gewone’ voedingsmiddelen, dus vanaf de negende maand.

Daarna kan dan met voedingsmiddelen als vis, zaden, pitten, soja en koemelk worden begonnen. Tenzij het gaat om een allergie voor koemelk of één van de andere producten.

Vanaf twaalf maanden [of in ernstige gevallen vanaf 24 maanden] mogen de voedingsmiddelen die bekend staan om de soms heftige reactie: ei, schaal- en schelpdieren, noten en pinda.

Dit voedselintroductieschema voor gezonde kinderen is een ‘rustig’ introductieschema dat bovendien borstvoedingsvriendelijk is.

Testen op allergieën

Ook bij zuigelingen kan allergologisch onderzoek worden uitgevoerd. Er wordt gekeken of er in het bloed specifieke antistoffen zitten. Allergologisch onderzoek vervangt echter nooit eliminatie/belasting/re-eliminatie omdat je met het onderzoek alleen kunt aantonen dat sprake is van sensibilisatie.
Bij een huidtest wordt een krasje gezet en een druppel met het allergeen zo op de huid aangebracht. Met de priktest wordt het betreffende voedingsmiddel, of een extract ervan in de huid aangebracht. Uit de reactie kan een deskundige de uitslag aflezen. Het bloed wordt dus niet onderzocht, er wordt alleen gekeken of er sprake is van specifieke antistoffen.
Na een test dient eliminatie/belasting/re-eliminatie alsnog te worden uitgevoerd als ‘gouden standaard’ om te kijken of het in het echt ook zo is. Tenzij een ernstige reactie verwacht kan worden, zoals een anafylactische shock of een ernstig angio-oedeem. Testen kan met ook met Touch for Health, dit is op basis van spierspanning, of met bioresonantie, dat werkt met electroacupunctuur.

Glutenintolerantie

Een glutenintolerantie krijg je alleen als je er aanleg voor hebt en kan tot uiting komen als je gluten geeft, bijvoorbeeld als je voor het eerst brood introduceert. We weten al dat borstvoeding het eerste half jaar de beste voeding is, en dat we daar niets bij hoeven te geven. Dus geef je geen gluten voor de zes maanden.
De producten die gluten bevatten zijn: tarwe, rogge, gerst, haver, tarwemeel, havermeel, roggemeel, roggebloem, griesmeel, tarwebloem, couscous, bulgur, seitan, gort, gerstemoutbloem, parelgort, gort, grutten, tarwekiemen, havervlokken, tarwevlokken, muesli, havermout, spelt (wilde tarwe), mout, alle soorten brood, tarwegries, beschuit, crackers, gebak, koek, ontbijtkoek.
Ook deegwaren zoals macaroni, spaghetti en vermicelli bevatten gluten en in worst, soepen en sauzen wordt het als bindmiddel gebruikt. Spoortjes van gluten zijn genoeg om klachten te geven, dus dien je in de keuken de glutenhoudende en glutenvrije producten strikt van elkaar gescheiden te houden wanneer je kind een glutenvrij dieet moet volgen.

\r

  gluten relatieve
verteerbaarheid
rijst glutenvrij goed
boekweit glutenvrij goed
gierst glutenvrij goed
quinoa glutenvrij goed
haver gluten minder goed
gerst gluten minder goed
tarwe gluten moeilijk
spelt gluten moeilijk
maïs glutenvrij moeilijk
rogge gluten moeilijk
Veelvoorkomende glutenvrije bindmiddelen zijn: maïzena, aardappelzetmeel, guarpitmeel (E412), tapioca (cassave), arrowroot (pijlwortel), agar-agar, johannesbroodpitmeel/carobe (E410), gelatine, sago, kuzu, pectine, xanthaangom (E415).

\r

JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid 2012

De richtlijn ‘Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland’ van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde maakt hier onderdeel van uit (Sprikkelman et al., 2012) van de JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid. De richtlijn Voedselovergevoeligheid vervangt de Landelijke Standaard voedselallergie bij zuigelingen (Kneepkens et al., 2005). Als uitgangspunt voor de richtlijn geldt het rapport Voedselallergie van de Gezondheidsraad (Gezondheidsraad, 2007).

Lees ook

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden