Ankertjes

“Je geeft toch zeker geen borstvoeding meer?” Mijn collega kijkt me met een vies gezicht aan. Wat zal ik zeggen? De waarheid? Of zal ik me er met een leugentje vanaf maken? Ik knik voorzichtig. Ze trekt een wenkbrauw op.
“Maar toch niet vaak meer?” is haar volgende vraag. Weer sta ik voor een dilemma. Zal ik haar vertellen dat mijn anderhalf jaar oude dreumes ‘s avonds en ‘s nachts net zo vaak drinkt als een pasgeboren baby in een heel etmaal? Of zal ik de werkelijkheid wat verdraaien? Ik kies voor een vaag antwoord: “Een paar keer.”

Haar gezicht spreekt boekdelen, ze vindt het duidelijk helemaal niks. Zelf heeft ze nooit kunnen genieten van het geven van de borst. Haar zoontje krijste vanaf de geboorte aan een stuk door en was niet stil te krijgen. Bovendien lukte het haar niet om het mannetje aan de borst te krijgen. Gewapend met een kolf begon ze vol goede moed de nodige voedingen voor haar zoontje bij elkaar te sprokkelen. Dat viel haar echter vies tegen: nachtelijke kolfpartijen terwijl haar vriend rustig lag te snurken, magere opbrengsten en een kindje dat maar ontevreden bleef.

Toen de wijkverpleegkundige haar bovendien mededeelde dat haar ventje zo huilde omdat hij honger had en ze hem beter flinke flessen kunstvoeding kon geven, was het gedaan met de borstvoeding. Niet dat de kunstvoeding voor enige verbetering zorgde, maar ze was blij dat ze de kolf achter slot en grendel kon stoppen.

Voor Puck en mij daarentegen is de borst altijd vanzelfsprekend geweest. En nu ze anderhalf is, zijn die borstvoedingsmomenten nog steeds zo waardevol, het zijn een soort ankertjes in ons drukke bestaan. Ik ben druk in mijn rol als moeder, werkende vrouw en vriendin, Puck is druk met het ontdekken van de wereld en haar razendsnelle ontwikkeling. Tijdens het voeden liggen we samen even stil, deinen onze lichamen en gedachten zachtjes op en neer op het ritme van Pucks geklok. Ik geniet van haar geconcentreerde koppie, de lome blik in haar ogen, voel de ontspanning die zich langzaam meester maakt van mijn lichaam…

Een gelukzalige glimlach verschijnt op mijn gezicht en ik zie dat mijn collega haar laatste woorden inslikt. Wat had ze nog willen vragen? Is het diezelfde vraag die veel mensen mij vroeg of laat stellen: hoe lang ben je van plan daar nog mee door te gaan? In gedachten formuleer ik mijn antwoord: nog heel erg lang.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen