Een beetje

Buiten hangt al sinds de ochtend een mistroostige, hardnekkige mist.
Maar binnen is het gezellig op deze kille vochtige zondagmiddag. Mijn zoontje van vijf, dochtertje van twee en ik hebben samen de hele middag heerlijk gespeeld. We eindigen deze fijne middag met een gezamenlijk bad. Dat doen we bijna nooit met zijn drieën. Zodra ik in bad stap, stort mijn dochtertje zich op de ‘Poate’ (de borst).
Net zoals mijn zoontje vroeger deed.
Vroeger… alweer twee en een half jaar geleden. Toen wilde mijn mannetje de borst niet meer. Van de ene op de andere dag. Namelijk vanaf de dag dat zijn zusje werd geboren.
Nog steeds kan ik me moeilijk verzoenen met het feit dat mijn zoontje niet meer bij me drinkt.
Vanuit mijn behoefte om te accepteren hoe het is gegaan, geef ik mezelf maar weer de schuld. Mijn gedachten malen:
Dan had ik aan het begin van mijn tweede zwangerschap maar niet moeten willen afbouwen overdag en later ‘™s nachts. Ik had de productie tijdens de zwangerschap misschien wat op peil kunnen houden.
Dan had mijn zoontje niet het grootste deel van de zwangerschap ‘doorgedronken’. Wie weet was hij dan niet zo geschrokken van de smaak van mijn melk na de geboorte van zijn zusje. Dan had hij het vast nog lekker gevonden.
Had ik maar nooit ‘nee’ gezegd de eerste keer dat hij zijn zusje zag drinken en hij vroeg: mag ik ook Poate?
Waarom heb ik hem toch de borst geweigerd, de eerste keer na de geboorte van zijn zusje?

Omdat ik onzeker was door spookverhalen over tandemvoeden. Over jaloerse grote broers en zussen die opeens weer vele malen de borst wilden waardoor de baby amper aan de beurt zou komen. Omdat ik beïnvloed was door negatieve oordelen van anderen (‘Hij is nu te groot, je wilt toch geen twee aan de borst?’ ‘De baby gaat voor hoor!’)
‘Nou en?’ denk ik nu. ‘Dan had hij maar twintig keer per dag gedronken. Wat nou de baby gaat voor. Ik heb toch twee borsten? En ik had melk voor tien.’
Toen ik hem later de borst wel aanbood, wilde hij niet meer. En de melk lustte hij niet meer.

Mijn grote vent. Hij is alweer een beetje verkouden, ziet redelijk vaak pips en eet met tegenzin elke dag wat fruit (over groente zwijg ik maar). Ik gun hem zo graag wat moedermelk. Dat hoeft niet uit de borst, die techniek is hij kwijt. Uit een bekertje is ook goed.

‘Memmie, Poate yn dwaen?’ (mamma, wil je hier moedermelk in doen?) vraagt mijn dochtertje. Ik schrik op uit mijn gepeins. Op de badrand heeft ze een rood kannetje van een poppenserviesje en twee bekertjes gezet. Met de hand kolf ik een beetje melk in het kannetje. Nadat ik haar wat in een bekertje heb geschonken, zegt mijn zoontje: ‘Ik wil ook melk.’
Wat een cadeautje. Opeens drinkt mijn zoontje een beetje handgekolfde melk. Hij vindt het zelfs wel lekker.
Ik denk troostend: ‘Als je deze melk niet had gehad, zou je verkoudheid vast doorzetten. Nu blijft het zeker weten bij een beetje.’

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen