Flesje bij?

Terwijl ik voor de wekelijkse controle aan het CTG apparaat zit, snuffelt mijn man wat rond in de kraamkamer. “Dit wil je zeker niet zien”, zegt hij opeens. “Wat is het dan?”, vraag ik.
Hij draait zich om en laat een naamsticker voor het babybedje zien met het logo van een kunstvoedingfabrikant erop. Ik voel meteen al boosheid opkomen.
In de verloskundige praktijk hing ook al een A4tje van een voorlichtingsavond voor een ziekenhuisbevalling aan de muur, wederom met hetzelfde logo erop. “We maken zelf wel een nieuwe naamsticker, ik maak wel een foto van je borsten”, zegt mijn man. Ik schater het uit, het CTG apparaat schudt mee en raakt de harttoon kwijt.

Mijn bevalling van Lente was een mooie thuisbevalling in Amsterdam op 3hoog. Binnen een half uur lag Lente aan de borst en met zijn drietjes lagen we heerlijk te genieten. Voor de bevalling van mijn tweede hoopte ik ook daarop, maar helaas moest het ‘“ vanwege het doormaken van een kinderziekte tijdens de zwangerschap – deze keer een klinische bevalling worden. Ik was teleurgesteld maar maakte me vooral zorgen over het borstvoedingsbeleid van het ziekenhuis, zeker na het bijwonen van de voorlichtingsavond waar de stand van de kunstvoedingfabrikant prominent voor de ingang van de zaal stond. Ik belde met een LLL leidster die daar ook bevallen was van twee kinderen en het ziekenhuis goed kende. Van haar ervaringen werd ik nog minder vrolijk: dit ziekenhuis stond erom bekend onnodig snel een flesje kunstvoeding bij te geven aan borstkindjes. Gezien het feit dat één flesje kunstvoeding mogelijk al funest zou kunnen zijn voor het ontstaan van allergieën, wilde ik dat koste wat het kost voorkomen.

Op de zwangerschapsyoga kreeg ik de tip een wensenlijstje te maken voor de bevalling. Ik maakte zo‘™n lijstje en in rood stond erop: er wordt geen kunstvoeding gegeven in welke vorm of op wiens advies dan ook. En verder: ik voed de baby op verzoek, maar minimaal acht tot tien keer per dag. Dit lijstje printte ik uit in drievoud en nam ik mee naar de afspraak met de gynaecoloog, die er een korte blik op wierp en het in mijn dossier stak. Ook besprak ik het met de verpleegkundigen op de afdeling tijdens de wekelijkse CTG. Er werd wat gemompeld en instemmend geknikt.

Direct na de bevalling wordt Mare op de kraamkamer onderzocht door de kinderarts. Ze moet nog een half uur extra zuurstof, maar na drie kwartier mag ik haar (eindelijk) weer bij me in bed. Het eerste wat ik doe, is aanleggen… en ze begint meteen te drinken. Wat een natuurtalent. En ook credits voor haar grote zus, die zo stug is blijven droogdrinken tijdens de zwangerschap. Ik hoor klok klok klok. Ze krijgt meteen wat binnen. Een euforisch gevoel overvalt me.

‘s Nachts drinkt Mare ongeveer om de twee uur. De nachtverpleegkundige komt om vijf uur ‘s morgens binnen en noteert op het vel: ‘fladderig’. Ze kijkt ons amper aan en zegt: “Waarschijnlijk krijgt ze niet genoeg binnen, als ze straks nog zo is, geven we haar een flesje kunstvoeding bij”. Ik kan mijn lachen niet onderdrukken. Niet genoeg? Als dit niet genoeg is, dan weet ik het niet meer. Mijn oudste dochter kreeg pas op de tweede of derde dag veel binnen. Mare krijgt nu meteen de volle lading. De colostrum stroomt rijkelijk dankzij de grote zus. “Ik dacht het niet”, antwoord ik en de nachtverpleegkundige laat me weer alleen.

De volgende dag ben ik weer thuis. Mare drinkt prima en is amper 50 gram afgevallen. Gelukkig was ik deze tweede keer erg zeker van mijn zaak. Maar ik kan me goed voorstellen dat veel vrouwen tijdens een eerste bevalling denken dat het ziekenhuis het vast het beste weet. En ik vermoed dat in heel veel ziekenhuizen in Nederland standaard te snel (en onnodig) een flesje kunstvoeding wordt gegeven. Een blik op de site met de borstvoedingsgecertificeerde kraamafdelingen leert waarom: daar zijn er nog maar bitter weinig van.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen