Gesprekje

column-180.jpg‘Komt er nog wel melk uit?’ vraag ik. M’n dochtertje van vier haalt haar schouders op. ‘Als er niks meer uit komt, wordt het misschien tijd om te stoppen,’ suggereer ik. ‘Maar dan komen er nog kleine melkjes, hoor,’ reageert Puck. Ze maakt al tijden onderscheid tussen grote en kleine melkjes. Bij grote melkjes komt er blijkbaar één flinke straal uit m’n borst, bij kleine melkjes een paar minder krachtige tegelijk. Ze houdt meer van grote melkjes en is teleurgesteld op dagen dat er alleen maar kleine uit komen.
‘Die meneer heeft toch gezegd dat kindjes heel lang bij hun mama mogen drinken,’ vervolgt ze.
Die meneer. Stefan Kleintjes bedoelt ze. Hoe weet die wijsneus dat nou weer? Blijkbaar heb ik haar ooit wat verteld, maar ik weet bij god niet meer wat. Zij heeft het onthouden.
‘Vier jaar is heel lang, hoor,’ vertel ik haar. ‘De meeste kindjes drinken dan echt niet meer bij hun mama.’ Ze kijkt me ongelovig aan.

Wat wil ik met dit gesprek? Dat ze gaat stoppen? Ik weet het niet. Ik sta er momenteel een beetje dubbel in. Ik had nooit verwacht dat ik zo lang borstvoeding zou geven, dat ik op een dag een kleuter van vier aan de borst zou hebben. Ik was ervan uitgegaan dat er vanzelf een moment zou komen dat ze zou willen stoppen. Dat het genoeg zou zijn. Dat ik geen melk meer zou hebben. Dat ze zich er te groot voor zou voelen.
Maar dat moment is nooit gekomen en het ziet er niet naar uit dat het er binnenkort aankomt. En als ze niet vanzelf stopt, wat dan? Moet ik haar een beetje op weg helpen? Moet ík beslissen dat we stoppen? Of moet ik het maar op z’n beloop laten zoals ik tot nu toe heb gedaan?

Ik merk dat het me onzeker maakt. Ik ken niemand die zo lang een kind aan de borst heeft gehad. Intussen heb ik iedereen in m’n omgeving ‘ingehaald’. Ik kan niet terugvallen op ervaringsverhalen van vriendinnen, ik kan niemand vragen hoe het bij hen is verlopen, hoe het moment van stoppen zich heeft aangediend.

‘Als je gaat wisselen, houdt het sowieso op,’ ga ik door. ‘Dan kun je niet meer drinken.’ Stop nou, denk ik bij mezelf, waarom moet je nou zo doordraven?
‘Waarom?’ vraagt ze ernstig.
‘Dan lukt het gewoon niet meer,’ antwoord ik onbeholpen. Eigenlijk weet ik het niet. Typisch geval van de klok horen luiden en niet weten waar de klepel hangt.
‘O,’ zegt ze, ‘dan doe ik het gewoon heel voorzichtig, kijk zo, mama.’ En ze tuit haar lippen en maak sabbelgeluidjes. ‘Ik ga drinken tot ik honderd ben.’
We moeten samen lachen.

Ach, tot honderd zal het wel niet worden. Maar tot wanneer wel, ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat ik vier jaar geleden nooit had kunnen bedenken dat ik ooit dit soort gesprekjes met m’n meisje zou voeren.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen