Het kunstvoedingspromotieteam

‘Borstvoeding is de meest natuurlijke voeding voor je baby’, lees ik in het groene ‘groeiboek’ dat iedere pasgeborene in Nederland krijgt. Even verderop in dit consultatiebureauboekje staat: ‘Bij vragen over borstvoeding kan de wijkverpleegkundige helpen’. O ja? denk ik, zeker van de wal in de sloot, of liever: van de borst in de kunstmelkplas.
Als ik het consultatiebureauboekje mag geloven, is de borstvoedingsbegeleiding in Nederland heel goed geregeld. Je kunt zelfs altijd bellen, je hoeft niet te wachten tot de volgende afspraak. De vraag is echter waarmee de wijkverpleegkundigen je helpen. In theorie zouden deze deskundigen het blijven geven van borstvoeding moeten stimuleren. De praktijk is echter anders.

Een tijd geleden stelde ik de wijkverpleegkundige op het consultatiebureau een vraag over mijn lage kolfopbrengst. Het lukte me op mijn werk niet om meer dan een halve voeding (75 cc) bij elkaar te kolven voor mijn kleine jongen. Ik maakte me grote zorgen; bijvoeden met kunstvoeding kun je immers beter niet doen, en zeker niet voor je kind een half jaar is. En hij was pas drie maanden. Met mijn vraag hoopte ik advies te krijgen voor een beter kolfresultaat. Maar nog voordat ze mij een antwoord gaf, begon de wijkverpleegkundige in mijn groene boekje te schrijven. Binnen ‘no-time’ stond het hele afbouwschema er in. Het advies luidde: ‘Met afbouwen kun je het beste beginnen bij de voeding van 18.00 uur, dan is de voedingswaarde het minste’. Mijn adrenaline steeg tot ongekende hoogten. ‘Maar ik wíl helemaal niet afbouwen!’, beet ik haar toe. Onbegrijpend keek mevrouw me aan en herhaalde nogmaals haar advies dat de voeding van 18.00 uur de beste voeding was om als eerste op te geven. ‘Om 18.00 uur kom ik net thuis uit mijn werk en gaat de baby zéker aan de borst’ kon ik nog net uitbrengen, voor ik totaal ontdaan de spreekkamer verliet.

Helaas ben ik niet de enige moeder met een dergelijke ervaring op een van de Nederlandse consultatiebureaus. De een moet stoppen met borstvoeding, omdat het kindje niet genoeg zou groeien; de ander moet juist stoppen omdat het kind teveel aan is gekomen of ‘te vaak’ aan de borst wil; weer een ander krijgt te horen dat de voedingswaarde na een jaar nihil is, of dat het zelfs schadelijk is om zo lang te voeden.

Je kunt natuurlijk het geluk hebben op een consultatiebureau te zijn waar de verpleegkundige wél echt luistert naar je vraag en je wél echt helpt met een borstvoedingsprobleem. Maar helaas is het op veel plaatsen bar slecht gesteld met de borstvoedingskennis. Ook van doorverwijzen naar de juiste zorgverleners is helaas geen sprake.
Toen ik de wijkverpleegkundige later vroeg waarom ze mij niet naar een deskundige had verwezen, was het antwoord dat de zorgverzekeraar een lactatiekundige meestal niet vergoedt en dat ze de mensen niet op kosten wil jagen! Ooit wel eens berekend hoeveel het kost om een baby van kunstvoeding te voorzien? Bovendien kun je ook prima hulp krijgen via borstvoedingsorganisaties als VBN en La Leche League, helemaal gratis! En lactatiekundige hulp wordt juist vaak wél vergoed.

Gelukkig is er internet, waar moeders goede informatie vandaan kunnen halen, zodat ze wat sterker in hun schoenen kunnen staan bij de consultatiebureaubezoekjes. Dus, mocht je zelf verwikkeld zijn in een hevige strijd met je wijkverpleegkundige: volg dan vooral dít advies uit het consultatiebureauboekje nauwkeurig op: ‘Je moet niet te gauw opgeven’.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen