Kolven, kolfde, gekolfd

Verslag van een haat/liefde verhouding

Mijn eerste zoon, inmiddels ruim vijf jaar oud, zou borstvoeding krijgen en ik keek uit naar die ervaring. Als voltijds werkende moeder wist ik dat kolven er ook bij hoorde, maar het idee van zo’n brommende melkmachine aan mijn borst stond mij erg tegen. Ik kon mijzelf er niet toe zetten om me voor te bereiden. Toevallig kreeg ik een elektrische kolf van iemand. Ik kocht nog wat bijpassende flesjes en daarmee ging ik terug naar Honduras, waar ik toen werkte bij Unicef. Vlak voordat ik weer ging werken, kolfde ik eens wat. De voorraad in het vriesvak werd maar een paar flesjes groot.
Unicef medewerksters hebben het recht om te kolven tot hun kind twee jaar oud is. Mijn baas en collega’s waren geweldig en probeerden vergaderingen rondom mijn kolfpauzes te plannen. Onder de collega-moeders was het een heel normaal onderwerp van gesprek: “Hoeveel kolfde jij?”. Zelf bleef ik het kolven een noodzakelijk kwaad vinden. Ik leerde snel dat werkdruk de toeschietreflex aardig onderdrukt. En naar het flesje turen hoe het vloeistofniveau langzaamaan het volgende maatstreepje bereikt, is ook niet echt bevorderend.

Toen ik tijdens een vergadering met het nationale borstvoedingscomité zei dat ik moest gaan kolven, kreeg ik als antwoord: “Waarom doe je dat niet gewoon hier, dan kunnen we door blijven praten”. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ging een stukje van de groep af zitten, maar kon gewoon luisteren naar de discussies en af en toe mijn mening roepen. Die keer liep mijn flesje heel snel vol! Een paar keer moest ik kolven tijdens een werkbezoek aan een ziekenhuis. Al keuvelend met andere kolvende moeders schoot mijn melk erg makkelijk toe.

Ik mat mijn dagelijkse productiviteit niet in zaken die met mijn werk te maken hadden, maar in het aantal milliliters melk dat ik mee naar huis nam. Mijn weekend begon pas echt nadat de kolf uitgekookt en opgeborgen was. Toen Jasper een maand of tien was, werd het zo druk op mijn werk dat het kolven steeds moeilijker ging. Ik bouwde het af, maar gaf Jasper nog wel de borst als ik thuis was.

Toen anderhalf jaar geleden mijn tweede zoon geboren werd, werkte ik voor Unicef in Vietnam. In dit land is kolven een zeldzaam verschijnsel. Ik was blij dat ik inmiddels ervaren was. Ik had me dit keer goed voorbereid, had een dubbele elektrische kolf aangeschaft en een goede voorraad aangelegd. Er stond een tafel in de ‘˜kolfkamer‘™ (een opberghok), waar ik altijd wat te lezen op kon leggen zodat ik niet (alleen maar) naar de maatstreepjes hoefde te turen. Mijn collega’s begrepen er weinig van. “Moet je nu niet snel naar huis om de melk weg te brengen ?” kreeg ik vaak te horen. Eén keer had ik mijn melk in de koelkast op kantoor laten staan. Ik belde een overwerkende collega en vroeg of zij de melk in het vriesvak wilde zetten. “Huh? Weet je dat echt wel zeker?” riep ze.

Hoewel het kolven nog steeds geen hobby van me werd, ging het me dit keer een stuk beter af en dat bleek ook uit de productie. Gelukkig maar want Stan dronk dagelijks drie flesjes van 140 ‘“ 160 ml (Jasper dronk er twee). Toen Stan elf maanden oud was gingen we met vakantie en hoewel hij nog steeds de borst krijgt, kolf ik niet meer. Ik was wel opgelucht om te stoppen, maar het gevoel dat ik het toch maar mooi volgehouden had, overheerste. Wat heb ik geleerd? Bereid je goed voor, twijfel niet, ontspan je en vooral: wees trots op jezelf!

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen