Kotsie [1]

column347.jpgMijn baby gaf over. Niet zomaar spugen, maar overgeven zoals wij grote mensen dat doen. Er werd tegen mij gezegd door diverse zorgverleners en artsen: ‘Spugen lijkt echt vaak meer dan het in werkelijkheid is mevrouw, maakt u zich geen zorgen.’
Dus ik dacht: Vooruit, ik zal niet kinderachtig zijn en zie het nog wel een tijdje aan. Elke spuugbeurt hield ik in mijn achterhoofd dat het mee zou vallen. Maar ondanks dat mijn andere twee kinderen ook vreselijke spuugbabies waren, kon ik aan deze manier van overgeven niet wennen.
‘Dit is echt niet normaal hoor!’, hoorde ik mijn lieve vriendin zeggen toen ze hier was. Ik stond nog na te trillen op mijn benen. Nog maar net op tijd heb ik mijn baby op zijn zijde kunnen leggen, zodat hij niet kon stikken in zijn eigen braaksel. Al bibberend ruimde ik de immens grote hoeveelheden spuug weer op. Een aantal keren per dag was het bingo. Geen seconde liet ik mijn baby alleen. Nergens. Alleen zo kon ik tijdig ingrijpen. De opmerking van mijn vriendin hield me bezig. Want het voelde voor ons ook verre van normaal. Hij spuugde zomaar uit het niets: Tijdens een voeding, na een voeding. Mijn baby kon projectielbraken als geen ander. Rollend met zijn ogen en schuddend met zijn hele lijf. Het kwam vanuit zijn tenen leek wel. En ik? Ik kon alleen maar zorgen dat hij er niet in zou blijven. Uren, nachten, dagen en maanden heb ik met mijn baby gesjouwd in de draagdoek, om zijn maag maar zoveel mogelijk rust en ruimte te bieden. Maar tevergeefs. Het spugen stopte niet.

Ze konden me allemaal wat met hun geruststellingen. Het leek niet alleen veel, het was ook daadwerkelijk vreselijk veel spuug! Overal werd ik afgedaan als een overbezorgde moeder die zich veel te druk maakte om dat beetje spuug van mijn baby en kreeg ik wat handreikingen van deze en gene: ‘Verdik anders zijn voeding maar, dat helpt een heleboel!’ Maar wanneer ik dan zei dat ik daar niet in geloofde en dit kon onderbouwen werd ik aangekeken alsof ik niet het beste met mijn kind voorhad. Want als ik dat zou hebben, dan zou ik op zijn minst Johannesbroodpitmeel geprobeerd hebben. Of de veelgehoorde: ‘Ach mevrouw, er zijn zoveel ergere dingen. Zie het maar als een wasprobleem.’ Alsof ik het erg zou vinden dat mijn wasmachine overuren draait…

Hoe kon dit nou? Wat was er aan de hand met mijn baby? Alles in mij schreeuwde dat dit niet klopte, maar ik werd voor mijn gevoel niet serieus genoeg genomen. Na elke voeding moesten we uren lopen met onze zoon, om de voeding goed door te laten stromen. Tijdens elke spuugbeurt trilden wij als ouders na, ons afvragend hoe dit was afgelopen als we niet 24 uur per dag bij elkaar waren. Want de veelgehoorde: hij doet uit reflex zijn hoofd wel opzij als hij moet spugen, die ging ook hier niet op. Het spugen overviel hem, net zoals het ons overviel. Daar kon geen reflex tegenop.

Ik moest ze gaan laten zien dat dit niet klopte. Dat er beter naar gekeken moest worden… We waren allemaal op… Ik voedde mijn baby soms wel 25 keer per dag, zo klein als hij was. En wanneer hij zich leeggooide, bracht ik alle geduld op om de voeding dunnetjes over te doen. Maar deed ik hier wel goed aan? Ik voelde me schuldig mijn baby te voeden. Lag het aan mij? Aan mijn voeding? Zouden al die mensen gelijk hebben en lag het gewoon aan mijn voeding?
We besloten alles te noteren en ik zette een aantal spuugsessies op de foto, voor het geval het nog eens van pas zou komen.

Toen mijn baby een week of acht was, was de maat vol. Huilend stond ik met mijn projectiel brakende baby op de stoep bij de huisarts, waar ik kwam vragen om een verwijzing naar een kinderarts. Ik trof niet mijn vaste huisarts. Deze vrouw was echter niet overtuigd en gooide het in eerste instantie ook op de borstvoeding. Iets met overvoeden geloof ik… Ik hoorde het maar half. Ik wist al lang dat het daar niet mee te maken had. En ik denk dat iedereen blij mocht zijn dat ik mijn baby met alle liefde en geduld van de wereld bleef aanleggen. Dankzij de borstvoeding was mijn baby nog in zo’n goede conditie. Daar ben ik zeker van. Ik weet ook zeker dat de gevolgen niet te overzien zouden zijn geweest wanneer mijn baby kunstvoeding had gekregen.

Ik kreeg mijn doorverwijzing naar de kinderarts. Ik belde diezelfde dag het ziekenhuis en legde de situatie uit. De kinderarts begreep niet waarom het traject naar hen toe zo lang had geduurd. Ik voelde me nog schuldiger dan ik al die tijd al deed. Was mijn zorg vanuit mijn moedergevoel maar eerder beantwoord door alle zorgverleners. Toen de kinderarts de foto’s van het spugen zag via mijn mobiele telefoon, kreeg ik de mededeling dat hij acuut moest worden opgenomen voor nader onderzoek. ‘Dit is niet goed mevrouw, u had toch niet gedacht dat we u nog naar huis laten gaan?’

Vanaf dat moment zat ik op een kamertje, met mijn baby aan allerlei slangen, draadjes en andere toeters en bellen. Bellen… ik moest mijn man bellen.

*** word vervolgd***

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen