Liefde

column373.jpgVoor mij is het geven van borstvoeding de normaalste zaak van de wereld. Een natuurlijk proces dat volgt na een zwangerschap en bevalling. Ik heb het met liefde gedaan. Liever zou ik willen schijven dat ik het met liefde en plezier heb gedaan. Maar plezier, dat heb ik er na de eerste twaalf tot veertien maanden niet meer aan beleefd. Bij mijn beide kinderen niet.
Na de bevalling van mijn oudste dochter startte ik met borstvoeding, en ik ging door, ook na zes en na negen maanden. Ik had wel eens een dag dat ik de borstvoeding even niet meer zag zitten en overwoog te stoppen. Maar dan besloot ik iedere keer om het nog een week aan te kijken en dan was ik dat punt allang weer voorbij. Toen zij een maand of veertien was, werden de voedingen voor mij minder prettig. Ik voelde me onrustig, alsof er beestjes onder mijn huid kropen op het moment dat er aan mijn tepel gezogen werd.

Zodra het zuigen stopte was het gevoel weg. Ik redde het met mijzelf wat afleiden en ‘s nachts was ik slaperig genoeg om te kunnen voeden zonder onrust. Maar het gevoel werd steeds erger, en oen ze achttien maanden was beleefde ik het dieptepunt. Ik drukte haar huilend in mijn borst zodat ze losliet, waarop zij ging huilen en ik haar weer aanlegde. Ik werd verscheurd tussen er willen zijn voor mijn dochter, die mij zo nodig had en mijn lijf dat het niet kon. Ik wilde haar wel uit het raam gooien. Zo’n naar gevoel was het.

Toen besloot ik de borstvoeding af te bouwen, vaste momenten in te lassen waarop er wel gedronken mocht worden. Maar dat werden er steeds minder. Toen mijn dochter twintig maanden was, kreeg ze haar laatste borstvoeding.

Ik heb er nog steeds verdriet van. Nu ik dit schrijf, krijg ik weer een knoop in mijn maag. Ik had mijn dochter zo graag langer willen voeden. Een zoektocht naar wat dit toch zou zijn, en waar dit vandaan kwam, volgde. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat het nursing agitation moest zijn. Iets wat in ieder geval kan voorkomen bij voedende zwangeren of moeders die tandem voeden (de laatsten ervaren het dan naar hun oudste kind). Verhalen zoals het mijne, moeders die het ervaren terwijl er verder geen bijzonderheden zijn, zijn op één hand te tellen.

Bij mijn tweede dochter heb ik tijdens de zwangerschap de angst gehad dat ik mij direct zo zou voelen en daardoor het borstvoeden niet zou lukken. Maar zodra ik dat pasgeboren baby’tje aanlegde, voelde ik dat het oké was.

Totdat ik veertien maanden later weer dat beestjes onder de huid gevoel kreeg. Nu bleef ik niet tegen wil en dank doorvoeden. Een strak schema ontstond van wanneer zij wel en niet bij mij mocht drinken. Eerst geen slokjes meer tussendoor. Daarna stopten de voedingen na het slapen. Totdat we in het nu zijn aanbeland. Een week geleden weigerde ik haar vroege ochtendvoeding van ‘s morgens zes uur waarna ze nog even lekker doorsliep. We staan nu op en gaan samen een broodje eten en gezellig op de bank knuffelen totdat grote zus wakker wordt. Een fijne oplossing want heel wat beter dan je kind uit het raam willen gooien.

‘s Avonds rond zeven uur mag ze nog lekker uitgebreid drinken. Ik heb mijn smartphone of een boek in mijn hand, en in de biological nurturing houding ligt zij te drinken en kijkt TV. Dit werkt, dit is fijn. Voor zolang het duurt.

Maar ik ben blij en gelukkig, want de emoties zijn niet zo hoog opgelopen als de eerste keer én over twee weken word ze twee jaar. Heb ik toch maar mooi de WHO-norm gehaald. Al had ik nooit geloofd dat ik daar toch trots op zou zijn, omdat ik borstvoeding geven eigenlijk zo vreselijk normaal vind.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen