Magneten

Als je borstvoeding geeft in de moderne westerse cultuur, zijn jij en je kind als twee magneten die nét niet tegen elkaar worden gehouden. Dit roept een enorme spanning op: die magneten willen naar elkaar toe! Het vraagt kracht om ze van elkaar af te houden. Volgens Lactatiekundige Diane Wiessinger* is dit wat het betekent om borstvoeding te geven volgens de regels van een flesvoedingcultuur. Borstvoeden, maar niet samen in slaap vallen; voeden, maar alleen als je kind écht honger heeft; je kind niet bij je dragen; en vaak kolven omdat je niet in de nabijheid van je kind verkeert. Toen ik dat las, ging er een lichtje bij mij branden: dít was het onbestemde gevoel wat ik de eerste maanden na Simea’s geboorte soms had!
De eerste maanden was ik zorgvuldig aan het proberen te onderscheiden of Simea honger had of dat het iets anders was. Want als ze honger had, moest ze gevoed en als het wat anders was dan werd het wiegen, dragen of wandelen. Voeden bij verdriet, pijn of frustratie zou een zoethoudertje zijn of ervoor zorgen dat mijn kind niet gezond leerde omgaan met emoties. Maar naarmate ik haar beter leerde kennen, geloofde ik dat niet meer. Ze zou het best leren en als ik haar daarbij een beetje hielp zou het nog een positieve ervaring worden ook. En dus werd ik na verloop van maanden ‘slordiger’. Bij ieder probleem legde ik haar aan. En als dat niet was wat ze wilde, gaf ze dat zelf heel goed aan.

Simea was een moeilijke slaper. Van alles hebben haar vader en ik geprobeerd om haar in slaap te krijgen. Oh nee, niet de borst. Dat zou maar een slechte gewoonte creëren die je ook weer moest afleren. Toen we met zes maanden op vakantie gingen en doodmoe waren van de ellenlange sessies aan de rand van het bed van onze protesterende dochter, zijn we overstag gegaan en ben ik haar dagelijks de borst gaan geven direct voor het slapen gaan. Inmiddels, anderhalf jaar later, valt ze trouwens ook zonder borst prima in slaap. Nadat we nog regelmatig zijn blijven proberen of ze inmiddels haar vaders aanwezigheid als ‘Klaas Vaak’ kon accepteren, bleek dat een tijdje geleden ineens heel gemakkelijk te gaan.

Bang als je wordt gemaakt voor wiegendood, mocht Simea natuurlijk niet bij ons in bed slapen. Ze was nog zo klein en stel je nou voor dat ze onder één van ons terecht zou komen. En dat dekbed was natuurlijk ook veel te dik. Het duurde een paar maanden voor ik voldoende vertrouwen had in mezelf en het dekbed verving door een laken en deken en lekker met Simea weer in slaap viel als ze ‘s nachts had gedronken. Inmiddels is haar eigen bed een verzamelplaats van knuffels en boekjes en slaapt ze altijd in ons bed. Met vaak nog wel een nachtvoeding ergens onderweg.

De spanning die Wiessinger beschrijft, herken ik dus meteen. Allerlei verwachtingen en regels rond het (op)voeden van kinderen staan de vanzelfsprekendheid van de borstvoedingrelatie tussen moeder en kind in de weg. Je komt er nooit helemaal vanaf, we leven nou eenmaal in deze cultuur. Van sommige spanningen hoef je ook niet af, omdat je er niet zoveel last van hebt bijvoorbeeld. Zo had ik rond werken en kolven niet zoveel last van spanningen omdat ik wist dat Simea in mijn afwezigheid in de zeer goede handen van haar vader was. Maar ik herinner me nog goed de momenten dat ik wél aan het zoeken was naar manieren om haar te bereiken en dat ik simpelweg nog niet op het idee kwam dat het de borst zou kunnen en mogen zijn. En de opluchting van de klik die ik voelde toen ik dat gaandeweg toch ontdekte. Zoals twee magneten die elkaar eindelijk hebben gevonden.

* in Barbara L. Behrmann, The Breastfeeding Café, mothers share the joys, challenges & secrets of nursing, Ann Arbor, US, Page 92-93

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen