Moedermelkstress

Chantal van den Bossche

Zes maanden exclusief borstvoeding zonder bijvoeding. Dat WHO-advies leek me een loffelijk streven en de eerste maanden zag ik het ook als iets volstrekt normaals. Maar met vijf maanden begon er bij mij iets te kriebelen. Ik had het helemaal gehad met die volledige borstvoeding. Daniels eerste jaar viel samen met de warmste zomer van de afgelopen paar jaar, de zomer van 2003. En zwetend zat ik de hele dag door de dorst van mijn kleine ventje te laven, zowel live als via de kolf. Estella daarentegen was weer niet zo‘™n grote fan van de fles. Er verdween dus nogal eens wat zorgvuldig bij elkaar gekolfde melk door de gootsteen. Als het moest dan dronk ze wel uit zo‘™n siliconengeval, maar liever nog zette ze zichzelf overdag bij haar ene mama op een noodrantsoen. Om het dan ‘™s avonds en in het weekend bij haar andere (borsten-)mama in te halen. Nee, die laatste maand was echt letterlijk en figuurlijk uitzitten. O wat snakte ik naar wat meer ruimte en rust tussen de kolfbeurten, naar de mogelijkheid om ook eens mijn kolf te kunnen vergeten zonder compleet in paniek te raken. Ik verlangde naar het moment dat ik gewoon weg kon zonder voortdurend kolf- en voedsessies te moeten plannen. En vooral: het moment dat ik niet meer zo zou hoeven piekeren over het op peil houden van mijn productie. Het aantal cc’s per kolfbeurt werd welhaast een obsessie. De eerste vraag die ik aan haar leidsters op het kinderdagverblijf stelde was dan ook: hoeveel cc‘™s heeft ze gedronken? Om vervolgens dan weer koortsachtig te rekenen of dat wel overeenkwam met wat ik die dag zelf had geproduceerd. Wat keek ik uit naar het moment dat dat kleine mensje niet meer volledig van mijn voedselvoorziening afhankelijk zou zijn. Hongerlapje Daniel begreep gelijk de bedoeling van het woord fruithap; drie stuks gestaafmixt fruit gingen er minimaal op een gemiddelde ochtend in. Beetje kindermeel erdoor en meneer kon weer een paar uur vooruit. Voor Estella was dan ook half februari dat magische moment aangebroken, hét moment voor de bijvoeding. Eindelijk zou dan het tellen van gekolfde cc’s wat minder ruimte innemen in mijn hoofd. Ook zou eindelijk mijn mobiele telefoonrekening omlaag gaan; in de file hield ik voortdurend contact met het thuisfront (hoeveel honger heeft ze, trekt ze het nog een half uur, moet ik thuis weer kolven?). Met zes maanden zaten we dan ook klaar voor die grote, nieuwe stap in Estella’s leven. Maar helaas, Estella hield haar mond stevig gesloten. Er kwam geen hapje broccoli à la Rapley of glad gepureerd papje naar binnen, geen pap of stukje brood. Het enige dat ze wilde was knagen aan een stukje appel, maar dat zette qua calorieën helaas geen zoden aan de dijk. Estella had gewoonweg geen honger, of ze deed alsof. En inderdaad: zo gauw het bandje van mijn voedingsbeha omlaag ging, bewoog haar hoofdje driftig richting mijn borst. Inmiddels is Estella bijna negen maanden en ik heb me er maar bij neergelegd dat eten nog vooral spelen is voor haar. Echt eten doet ze nog niet, maar ze is wel bereid de hele dag door van alles en nog wat te proeven. Ze doet niets liever dan graaien van onze borden en voor haar neus liggen altijd wel wat stukjes brood, groente of fruit die ze mag opeten en fijnknijpen. En de kolfstress heb ik laten gaan. Mocht de vriezervoorraad mamazuivel overdag toch een keer niet toekomen dan is er altijd nog een bakje yoghurt. Gemaakt van koeiemelk, helaas.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen