Onzekerheid

column-112.jpgKrijgt ze wel genoeg binnen? Groeit ze wel goed? Kolf ik wel genoeg? Is ze wel tevreden? Heb ik te weinig melk? Heb ik teveel melk? Doe ik het wel goed? Hellllup!
Iets waar ik nog nooit een onderzoek naar heb gezien maar waar ik wel benieuwd naar ben is hoeveel jonge borstvoedende moeders gekweld worden door dit soort vragen. Als ze het mij zouden hebben gevraagd toen Simea pakweg zes weken was zou ik waarschijnlijk op alle ‘maakt u zich zorgen over’-vragen volmondig ‘ja’ hebben geantwoord. Mijn onzekerheid over van alles en nog wat, was waarschijnlijk de grootste bedreiging voor het welslagen van de borstvoeding. Ik werd af en toe stapelgek van mezelf en vroeg mezelf wel eens af hoe lang ik er nog tegen kon om me zo onzeker te voelen.
Ik weet niet hoeveel vrouwen zorgeloos door de eerste maanden heen fietsen maar op het borstvoedingsforum zie ik dag in dag uit vrouwen zoals ik voorbij komen. Vrouwen die veel vragen hebben, die zich zorgen maken en tobben. Vrouwen die zich afvragen of ze het wel goed doen. Zijn wij allemaal extreem onzekere, wankelmoedige twijfelaars? Volgens mij niet. Maar wat is er, afgezien van de nog feestvierende hormonen, dan wél aan de hand met ons?

Is het jou ook wel eens opgevallen hoe ze bij sommige consultatiebureaus (CB’s) angstvallig aan de groeicurve vasthouden als ware het een reddingsvlot? Hoe iedere afwijking van het gemiddelde bijkans moet worden verantwoord of geëxcuseerd? Heb jij ook wel eens je voorhoofd gefronst bij dat ene zogenaamde voordeel van flesvoeding ‘je weet tenminste wat ze binnenkrijgen’? Krijg jij ook opmerkingen te horen als ‘Moet ze nou alweer? Ze is al drie maanden. Dan kan ze toch best om de vier uur drinken?’ Heb jij ook wel eens de indruk gehad dat het eerste antwoord van zorgverleners op problemen van zeer uiteenlopende aard ‘Geef kunstvoeding’ lijkt te zijn?

Onze cultuur is er aan alle kanten op gericht controle te hebben over de dingen. We willen weten, wegen, sturen en bepalen. Ondanks de bejubelde individualiteit zien we toch graag dat onze kinderen zich op bepáálde punten zoveel mogelijk gestandaardiseerd gedragen. Slapen en eten zijn daarvan duidelijke voorbeelden. Ook bij zaken als omrollen, de eerste stapjes, tanden en praten, zien we het allerliefst dat ons kind dat gaat doen, voor, of op het moment dat de boekjes zeggen dat het gemiddelde kind daarmee zou moeten beginnen. De achtergrond daarvan is waarschijnlijk dat je dan zéker weet dat het goed gaat.

De kennis over en ervaring met borstvoeding en de variatie die daarbij optreedt in groei, drinkgedrag en melkproductie is niet breed aanwezig in onze samenleving. En dus wordt iedere afwijking van het helaas gangbare flesvoedingspatroon met argusogen bekeken door artsen, verpleegkundigen, oma’s, buurvrouwen én door onszelf. We hebben geen maatstreepjes op onze borsten en onze cupmaat geeft ook al geen betrouwbare informatie over de inhoud. De drinksessies van onze kinderen klokken heeft geen enkele zin want de ene lurkt in vijf minuten voldoende binnen om er weer vier uur tegenaan te kunnen en de ander doet er een kwartier over en is toch na een uur weer hongerig. Als ze een tijdje netjes de curvelijn volgen, halen we opgelucht adem maar er komt altijd wel weer een moment dat de curve een beetje inzakt en dan maken we ons zorgen.

Borstvoeding geven vraagt overgave en vertrouwen. En dat is in een cultuur met het adagium ‘meten is weten’ niet zo gemakkelijk. Maar, het is me gelukt. Ik kijk naar mijn kind en doe wat mijn gevoel me ingeeft. En ik voel me daar gelukkig niet meer onzeker over. Ja, nou, vooruit, af en toe dan nog.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen