Ook bij 45 graden normaal


Het is in Zuidelijk Afrika, aan de rand van de beroemde Kalahari woestijn, waar ik, in het begin van deze eeuw, in mijn nieuwe truck sporen trek in het rulle zand. Ik zit aan het stuur van een dikke Mazda. Zo’n 4 x 4 van het type PC-Hooft tractor die in Amsterdam geaffichieerd wordt met louche handel en wandel. Het deert mij niet. Ik ben ontwikkelingswerker, in dienst van Unicef en de Botswaanse overheid, en ik doe belangrijk werk.
Ik ben verantwoordelijk voor de uitvoering van een grootschalig onderzoek naar de invloed van donaties van blikken kunstmatige zuigelingenvoeding aan zogende moeders die met het HIV-virus geïnfecteerd waren.
En omdat ik daar aan het werk was, wilde ik in het weekend de Kalahari wat verkennen. Ik wilde die beroemde, eeuwenoude rotstekeningen wel eens van dichtbij zien. Na bijna 100 km in lowgear en met brullende motor zwoegen over rulle zandpaden had ik ze gevonden! Wauw, wat een prachtige tekeningen van mals wild, jagende mannen en vrouwen bij het vuur met hun kind aan de borst. Ik stelde me voor dat het leven toen van een enorme eenvoud moet zijn geweest.

Blij dat ik even de benen kon strekken wandel ik wat rond, beklim de rotsen en verken het stenige woestijnlandschap. Op zoek naar een teken van leven in deze verzengende hitte. Misschien zie ik een mooie roofvogel, een aasgier of sporen van slangen of ander gevaarlijk wild. Het moet toch al gauw tegen de 45 graden lopen denk ik, en ik vlei me neer op een plek tussen de rotsen onder een aantal enorm grote bomen waar de warme woestijnwind voor wat afkoeling zorgt.
Uit het grote niets dook plots bezoek op. Drie vrouwen en een paar kinderen komen rond me zitten, ze zeggen van alles maar ik versta er niets van. Drie vrouwen van het Bushmanvolk; klein, tanig, blootsvoets en met vriendelijke gezichten. Alsof ze zo uit de film “The Gods must be crazy” kwamen gelopen. Ze hebben handel bij zich: houtsnijwerken en sieraden gemaakt van struisvogel eierschaal.

We deden wat begroetingsrituelen: knikken, glimlachen en handen schudden. Het is allemaal goed en de dames leggen hun koopwaar voor me neer op de grond en gaan er rustig bij zitten.
Ik bofte, ik vond het prachtig en wilde graag wat kopen. Ik leg alvast mijn geld op een kleedje. Ik snuffel tussen de sieraden om iets moois uit te zoeken. Ik kies zometeen wat uit en de vrouw die de leiding heeft kan dan van mijn geld nemen.

Onderwijl kruipt een van de kindjes naar zijn moeder. En of ik het nu wil of niet, ik knipper toch wel even met mijn ogen. De moeder doet zomaar haar blouse open, pakt haar borst en hups, de rest is zelfbediening: het jochie neemt de borst over en drinkt. Het is voor haar de normaalste zaak van de wereld, en het deert haar niet dat er zo’n witte meneer van een heel andere wereld op nog geen meter van haar verwijderd zit. En ondertussen gingen we gewoon door met ons handen-en-voetengesprek.

De normaalste zaak van de wereld, ja. Maar wel zo bijzonder dat ik er een foto van wilde maken. Een prachtplaatje: midden in de woestijn, temperatuur tegen de 45 graden, en het kindje drinkt, lest zijn dorst en eet tegelijk. Het veiligste en beste eten en drinken wat er maar bestaat.
Pfffff, godzijgedanktengeprezen zijn de flesvoedingverkopers nog niet tot hier in de woestijn doorgedrongen, denk ik.

Dit beeld staat nog vers in mijn geheugen gegrift. Ver weg en midden in de Kalahari, is het leven anno 2001, nog steeds van een ontzettende eenvoud.

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen