Afghanistan en Pakistan

Deze maand moest ik voor het eerst sinds de geboorte van ons zoontje weer voor mijn werk naar het buitenland. Ik werk in de ontwikkelingssamenwerking en regelmatige dienstreizen horen nu eenmaal bij mijn functie. Ik had ‘de eerste keer weer op reis’ nog enigszins uit kunnen stellen, maar nu moesten we er toch echt aan geloven. En daar ik naar Afghanistan en Pakistan ging, mocht ik van mijn vriend zoonlief niet meenemen. Dus ik had een behoorlijke voorraad voedingen aangelegd en zou in den verre doorgaan met kolven. Natuurlijk was het moeilijk om van ons zoontje gescheiden te zijn, maar wat was het heerlijk om voor de verandering eens ondersteuning van mijn omgeving te ondervinden met betrekking tot het borstvoeden.
Waar ik in Nederland toch aardig wat negatieve reacties ontving over het feit dat onze zoon borstvoeding krijgt, schetste het mijn verbazing dat daar in de landen die ik bezocht vele malen positiever over gedacht wordt. Wat was het fijn om nu niet continu het gevoel te hebben me te moeten verdedigen!

Geen opmerkingen zoals die van mijn schoonzus dat ze “al die werkende borstvoedende vrouwen zo vervelend vindt, je kan nooit eens een vergadering plannen want ze moeten continue kolven”.
Me niet te hoeven verdedigen dat ons zoontje pas na zes maanden iets anders kreeg dan moedermelk.
Geen vragen over het feit dat ons zoontje geen potjes krijgt, maar gewoon vers fruit en verse groenten à la Rapley.
Niet te hoeven uitleggen dat het niet zielig is dat hij niks anders dan moedermelk te drinken krijgt.

Nee, integendeel, de vrouwen daar vonden het fantastisch! Er was volop begrip, we wisselden ervaringen uit en gaven elkaar ondersteuning. Het borstvoeden schepte echt een band. In een dorp waar ik kwam werd alles in het werk gesteld om de generator aan de praat te krijgen, omdat ik moest kolven (voor mij hoefde al die moeite niet, want gelukkig had ik geïnvesteerd in een goede kolf die ook op batterijen werkt, maar goed).

En als de mannen ‘“ die het voor het zeggen hebben in die cultuur ‘“ dan vroegen waarom de generator aanmoest, werd er samenzweerderig gedaan en gezegd dat het voor iets héél belangrijks was. Zodra ik klaar was werd er tussen de vrouwen onderling nog een poos gediscussieerd over wat er met de afgekolfde melk moest gebeuren. Het was onacceptabel om die zomaar weg te gooien! Na lang beraad was er een goed doel voor gevonden: de flesjes moedermelk werden plechtig geleegd bij een jong boompje. Het boompje kreeg de naam van onze zoon, en Allah werd verzocht om zowel onze zoon als het jonge boompje goed te laten groeien.

Deze ervaring heeft mijn motivatie om door te gaan met de borstvoeding nog verder versterkt. Mijn werk en zelfs het reizen voor mijn werk vormen hier geen belemmering voor en ik kan alle negatieve opmerkingen weer aan!

Gelukkig heeft ons zoontje de borstvoedingstechniek door mijn afwezigheid niet verleerd. Binnen een paar minuten na mijn thuiskomst zaten we allebei weer heerlijk te genieten van ons borstvoedingsmoment.

Brigitte