Die boekjes

verhaal-64awendy.jpgDe verpleegkundige zucht. ‘Nee hoor, je baby heeft nu echt lang genoeg gedronken, we gaan haar nu echt eerst nakijken en aankleden, anders krijgt ze het veel te koud! O, ze is wat onrustig? Ze heeft vast honger. Je hebt in de eerste dagen na de bevalling natuurlijk te weinig voeding. Zullen we haar maar een flesje bijvoeding geven? Nee, dat kan echt geen kwaad hoor. Kijk maar eens hoe gretig ze aan je vinger zuigt. We geven haar wel een speentje. Dat hebben we bij die andere baby ook gedaan en die is nu heel tevreden’. Opnieuw een zucht…’O je wilt niet? Je hebt zeker wat van die borstvoedingsboekjes gelezen. Maar je moet niet alles aannemen wat ze in zo’n boekje schrijven hoor…’

Zondagochtend. We gaan bij mijn vriendin kijken. Ze ligt samen met haar pasgeboren dochtertje op de kraamafdeling. Ze is gelukkig. Intens gelukkig omdat ze na een aantal miskramen en een doodgeboren zoontje eindelijk een gezonde dochter in haar armen mag houden. Maar naast het geluk steekt er natuurlijk ook een hoop ongerustheid de kop op. Als kersverse moeder ben je nu eenmaal nog erg onzeker. Alles is nieuw! Alles moet je leren. Dan mag je toch verwachten dat je vanuit het ziekenhuis een prima begeleiding krijgt. Zeker als je vanaf het begin van je zwangerschap besloten hebt om borstvoeding te gaan geven en je je daar goed op hebt voorbereid. Maar helaas, niks is minder waar.
Op de dag van de bevalling werd ik door haar al gebeld met het bovenstaande verhaal. En ze wilde zo graag dat eerste huid op huid contact na de geboorte. In alle rust bijkomen van de bevalling, haar meisje leren kennen en wachten op de eerste voorzichtige pogingen van haar dochter om de borst te bereiken. Volgens de verpleging ging dat echt niet gebeuren. ‘Je leest het wel eens in boekjes, maar in de praktijk komt dat echt niet voor hoor!’ En hup, aankleden maar. ‘Moet ik wel voeden als ze zoveel slijm opgeeft?’ ‘Wanneer moet ik nu wisselen van borst?’ Allemaal vragen die ze aan mij telefonisch stelde bij gebrek aan begeleiding ter plekke.

Maandagmiddag krijg ik weer een telefoontje. De kleine is te veel afgevallen. Ze heeft bijna 10% van haar gewicht verloren en ze willen haar gaan bijvoeden. ‘Heb je al een kolf bij je bed staan’ vraag ik. Dat had ze. Alleen, er komen maar enkele cc tevoorschijn.’ ‘Ik heb wel gezegd dat ik uitsluitend wilde vingervoeden, maar volgens mij vindt de verpleging me maar een zeur. Ze staan buiten mijn kamer te smoezen.
Ik kan alles horen. Ik moet niet zo moeilijk doen zeggen ze! Terwijl ik haar zoveel mogelijk gerust probeer te stellen en haar enkele tips probeer te geven, hoor ik door de telefoon dat de tranen over haar wangen biggelen. Ik heb veel bewondering voor haar. Ondanks alle emoties en onzekerheid probeert ze toch te blijven vechten voor wat ze voor ogen had voor ze de bevalling in ging. Namelijk borstvoeding geven! Maar dat valt niet mee als je daar moe en alleen in een ziekenhuisbed ligt en bent overgelaten aan vreemden. Ik ben in staat mijn werk te laten vallen en naar het ziekhuis te rijden om haar bij te staan.

verhaal-64bwendy.jpgGelukkig mag ze vanavond naar huis. Ik kan haar nu alleen als advies geven haar meisje regelmatig te blijven aanleggen en geregeld te kolven als de verpleging haar dochter bijvoeding geeft. ‘Vergeet niet de verloskundige te bellen’, zeg ik. ‘En vraag of ze zodra je thuis bent, langs wil komen om je te begeleiden bij het voeden.’ ‘Zij hebben het borstvoedingscertificaat, dus ze zullen je vast wel verder willen helpen.’ Als ik de telefoon neer leg hoop ik dat ze wat gerustgesteld is. Maar vooral hoop ik dat ze sterk genoeg is om door te gaan. Door te gaan met de borstvoeding. Ik gun het haar zo, die bijzondere kant van het moederschap. Dat speciale contact, die intieme momenten die ze nu kan gaan delen met het kindje waar ze zo lang naar verlangd heeft. Het zou eeuwig zonde zijn als dat wordt afgepakt door mensen voor wie ze slechts een zoveelste patiënt is.
Gelukkig heeft ze genoeg mensen in haar thuissituatie die haar wél steunen. Haar man, haar familie en natuurlijk een lieve kraamhulp die wel ruim de tijd neemt om haar te begeleiden bij voeden van haar dochtertje. Iemand die haar aanmoedigt en goede raad geeft. Dat verdient ze ook. Het heeft zolang geduurd voordat ze eindelijk een kindje kreeg en al die tijd bleef ze vol goede moed en stond ze lachend en troostend bij mijn kraambed op momenten waarop ík het moeilijk had. En nu het eindelijk haar beurt is, hoop ik echt dat alles naar wens verloopt en probeer ik er als vriendin en ervaringsdeskundige voor haar te zijn op het moment dat ze een luisterend oor nodig heeft. Net zoals ze dat in het ziekenhuis behoren te doen! Hoeveel moeders laten door deze belachelijke aanpak hun wens om zelf te voeden, niet varen? Het is te gek voor woorden!

Nieuwsgierig geworden naar de titel van dat boekje waar de verpleging zo lacherig over deed? Ze kreeg het van me cadeau toen ze zes maanden in verwachting was. Het boek heet: ‘Borstvoeding’.

Wendy