Doorslapen, liever niet!

verhaal-212-1.jpgDe meest gestelde vraag aan jonge ouders is ‘slaapt ze al door?’ Het wekt een bepaalde verwachting die samen gaat met onzekerheid, ongewilde slapeloosheid en een trukendoos aan gewilde oplossingen.
Als moeder van drie ging deze vraag altijd al het ene oor in en het andere oor uit. Maar sinds enkele weken beantwoord ik deze vraag met een volmondig: ‘Gelukkig niet!’
Dit komt niet doordat ik niet graag slaap, maar dit komt omdat ik het nachtelijk voeden extra ben gaan waarderen. Medio februari besloot mijn dochter van toen ruim elf maanden om de borst te gaan weigeren. De aanleiding daarvoor bestond uit een combinatie van twee nieuwe ondertanden, twee chronische looporen en een verstopte neus… kortom: pijn bij het drinken.
Erg vervelend voor haar maar minstens zo vervelend voor mij. Hoewel zij volgens sommigen ‘er gewoon klaar mee was’, wilde ik niet geloven dat een kindje van nog geen jaar oud zichzelf vrijwillig speent. De natuurlijke leeftijd van spenen ligt na de leeftijd van 2,5 jaar en ik heb zelf een persoonlijk record van achttien maanden te verbreken.
Het weigeren was iets dat ik al eerder had meegemaakt en duurde bij ons meestal een dag of anderhalf. Ik redde dat prima met bij elkaar gekolfde flesjes melk en haalde steeds weer opgelucht adem wanneer ze weer begon met drinken.

Dit keer was het anders, na een week van borst- (en gelukkig ook deels fles-) weigeren begon ik het toch benauwd te krijgen. Aan de ene kant was er het kamp borstvoedingsprofessionals die mij moed inpraatten: ‘Met veel huid-op-huidcontact en regelmatig de borst blijven aanbieden komt het echt wel goed’. Ze zou volgens hen echt wel weer gaan drinken. Deze reacties gaven mij zelfvertrouwen.
Aan de andere kant was het er het kamp ‘omgeving’, die meenden dat mijn dochter gewoon eerder klaar was met borstvoeding dan ikzelf, dat ze echt niet meer zou gaan drinken en dat ik nu tenminste lekker kon doorslapen.

verhaal-212-2.jpgTerwijl in mij een stemmetje schreeuwde ‘Ik zou mijn nachtrust juist willen opofferen, als ik haar nog één keer mocht voeden!’ Al deze reacties maakten dat ik aan het einde van weigerdag zeven huilend afscheid nam van deze, te korte en voor mij laatste, borstvoedingsperiode. In tranen vertelde ik mijn dochter dat ik haar zo graag wilde voeden, maar dat ik haar besluit moest respecteren. Dit was het einde.

In de vroege ochtend van dag acht werd mijn dochter wakker voor een voeding, dit keer greep ik niet naar de kolf op mijn nachtkastje, maar naar de oxytocine-neusspray. Ik sprayde en gaf mijn dochter zoals al die dagen ervoor, de kans om te drinken. Ze nam een vliegensvlug teugje en waar het eerder die week bleef bij een dergelijke snelle beweging, werd zij dit keer blij verrast door een stroom melk. En hongerig als zij was dronk ze door! Wat een geweldig moment!

Op dit moment zijn we vier weken verder en overdag weigert mijn dochter nog steeds moedermelk, in welke verpakking dan ook. Maar wel ben ik blij met de nacht- en ochtendvoeding die zij weer ‘live’ drinkt. En soms zelfs maakt zij mij nog gelukkig door voor een extra nachtvoeding te komen.
Doorslapen? Liever niet! Daarvoor geniet ik teveel van deze intieme momentjes samen met mijn kleine meisje.

Fenna