Ik haat borstvoeding, hij niet

verhaal-260-1.jpgIk haat borstvoeding. Echt, ik háát het. Ik vond het de eerste week vreselijk. Ik had me niet voorbereid, ik had geen kolf in huis, enorme stuwing, veel te veel melk en de leenkolf, die de kraamverzorgende mij gaf, had een veel te grote tepelopening.
Dat ik geen kloofjes kreeg is een wonder. Ik lekte aan een stuk door. Ik ben de eerste drie maanden niet droog geweest, niet met zoogkompressen en niet met handdoeken in mijn beha. Toen werden mijn borsten een beetje zindelijk, maar ook dat alleen tussen de voedingen door. Borstvoeding geven is duidelijk niet chique. Achteraf gezien had ik hartstikke blij moeten zijn, want het ging helemaal vanzelf.
Kindje was een natuurtalent aanhappen en mijn borsten kunnen weinig, maar melk maken, daar zijn ze goed in.
Kolven is helemaal een drama. Het doet pijn, meestal. Ik moet in een koud, donker, bedompt hok zitten voor een half uur. Het is enorm veel werk om alles op tijd schoongemaakt te hebben om alle spullen weer naar mijn werk mee te nemen. Mijn tas is vreselijk zwaar, omdat ik geen nieuwe kolf heb gekocht, maar een oude heb overgenomen. Ik krijg er spierpijn van.

verhaal-260-2.jpgEn nu hebben we al drie maanden last van spruw. Dat brengt alleen maar meer werk met zich mee. Uitkoken van alle spulletjes is niet gemakkelijk zonder stoomsterilisator. De soeppan draait overuren. De schone speentjes zijn continu kwijt. Ik wil geen jeuk meer aan mijn tepels hebben.

Ik wil geen nachtvoedingen meer geven.
Ik haat het dus. Maar ik kan er niet mee stoppen. Want hij haat het niet. Dat kleine mannetje, dat ik door een flinke postpartum depressie ook min of meer verguis, maar waar ik wel van moet houden. Het is zijn enige zekerheid in de wereld. Hij haat het niet.

Ik werk veel en ben dan lange uren van huis. Hij moet zijn mama dus elke dag een uur of elf missen. Dat valt hem zwaar, maar mij ook. Hij is te moe om goed te eten ‘s avonds. Hij is vaak ziek, omdat het kinderdagverblijf veel stress oplevert. Ik voel me schuldig. Schuldig, omdat ik niet van hem geniet als hij er wel is. Omdat ik niet vrolijk ben. Omdat ik door mijn werk vaak gestrest en prikkelbaar ben. Omdat ik nog steeds wacht tot zijn ouders hem komen ophalen. Omdat ik borstvoeding haat.

verhaal-260-3.jpgMaar voor hem is alles weer goed als hij bij mij kan drinken. De wereld klopt, zijn pijn en verdriet is vergeten. Hij voelt zich veilig, warm tegen me aan en valt rustiger in slaap. Zelfs als hij ziek is, koorts heeft, pijn heeft van tanden krijgen of spruw. Zolang hij bij mama mag drinken is alles in orde. Ik kan het hem niet aandoen om dat van hem weg te nemen. Zelfs ik vergeet op die momenten dat ik borstvoeding haat. Voor mij zijn de live voedingen en de nachten samen de enige momenten dat ik me een goede moeder voel. Of gewoon een moeder voel. Het is een vreemd ding, want ondertussen moet ik het borstvoeden wel tegenover iedereen verdedigen. Het kleine mannetje is nu dertien maanden. Ik hoor steeds vaker dat ik maar eens moet stoppen.

Dan kan hij ook in zijn eigen bed gaan slapen. Het kan toch echt niet, hoor, nachtvoedingen als je kindje al een jaar is. Dat is vast mijn schuld. Ik moet hem op zijn eigen kamer leggen, niet meer kolven op mijn werk, niet meer samen slapen, niet meer ‘s nachts wakker worden voor hem en vooral niet meer zo verwennen.

Want tsja, dat is het natuurlijk: je kindje zelf voeden is gewoon verwennen.

verhaal-260-4.jpgIk ben een volleerd borstvoedings-maffia-comité-lid geworden. Ik raad het iedereen aan vanwege de voordelen van altijd melk bij je hebben onderweg, nooit hoeven opwarmen en altijd troost bij je hebben, ook als je paracetamol nodig had.
Ik haal ook telkens de standaarden van de WHO aan: tot 24 maanden borstvoeding geven draagt bij aan zijn gezondheid. En ik voel me er een betere mama door.
Ik vertel het aan niemand, dat ik me alleen met mijn kindje aan mijn borst of in bed een mama voel. Ik haat borstvoeding (ok, misschien alleen soms), wat een ellende. Maar stoppen kan ik nog niet. Want hij haat het niet. En oh ja, het is goed voor hem.

Marianne