Heel gewoon, borstvoeding

verhaal-451-1.jpgEen spannendere titel kon ik niet verzinnen voor dit stukje tekst. Mijn borstvoedingsavontuur is namelijk nauwelijks een avontuur te noemen. Het loopt gewoon, heel gewoon. En als ik andere verhalen lees en hoor over tepelkloven, borstontstekingen, ziekenhuizen en andere nare dingen, dan besef ik weer dat ik in mijn handjes mag knijpen. En dat doe ik ook, ik ben blij met de manier waarop mijn borstvoedings’avontuur’ verloopt, en daarom wil ik dat graag delen.

Mijn zwangerschap verliep volgens het boekje. Als mensen mij vroegen of ik borstvoeding wilde geven, was mijn antwoord standaard: ‘Ja, ik wil het wel proberen’. Dat was ook mijn oprechte instelling, proberen en als het niet lukt over op flesvoeding. De controlfreak in mij schreeuwde om flesvoeding, want dan kon je precies zien wat je baby dronk. Maar moeder natuur had mij twee borsten gegeven ‘“ een A-cup weliswaar, maar hé, dat zijn ook borsten ‘“ en dus wilde ik eerst borstvoeding proberen.
Met ruim 39 weken zwangerschap werd, na een soepele bevalling van vijf uur, dochter Romy op mijn borst gelegd. Bijna meteen begon ze te zoeken en met een beetje hulp van de kraamverzorgende vond ze mijn tepel. Een grote hap en een tevreden baby (en mama!) waren het resultaat.

In de kraamweek leerde Romy en ik elkaar beter kennen. Al snel had ik door wanneer ze de borst wilde. Romy hapte goed aan en dronk tevreden. Na vier dagen zat ze alweer op geboortegewicht. We bleken een goed team! De controlfreak in mij verdween naar de achtergrond. Hoeveel ze dronk, wist ik niet, maar het tevreden snoetje vertelde mij dat ze in ieder geval genoeg had. Een regeldag of clusteravond maakte me in het begin dan wel weer onzeker. Kreeg ze echt genoeg? De beste oplossing bleek simpel: lekker samen op de bank met genoeg eten en drinken, Romy aan de borst en ik met de benen omhoog.

Met zes weken wilde we een flesje proberen, ik ging immers ook weer aan het werk straks. Van te voren had ik gedacht niet te willen kolven, maar nu leek het toch de meest logische oplossing. Een kleine handkolf kwam in huis. Zat ik daar op de bank te klungelen met dat ding. Maar ook dat bleek een kwestie van ‘elkaar beter leren kennen’. Met een warme washand wekte ik mijn toeschietreflex op en ik kreeg steeds beter in de gaten wanneer ik hard en wanneer ik zacht moest pompen. Uiteindelijk bleken ook de kolf en ik een goed team te zijn. En Romy? Die vond het gelukkig al lang best. Alsof ze altijd al de fles had gedronken, hapte ze aan de speen en dronk ze zo haar eerste flesje leeg bij papa op schoot.

De borstvoeding was gelukt, het kolven ging goed en Romy dronk uit de fles. En dus deed ik wat ik van te voren niet had kunnen denken. Na drie maanden ging ik weer aan het werk en behalve mijn werkspullen, nam ik ook de kolf mee. Nu alles zo goed ging, hoopte ik toch zeker zes maanden borstvoeding te gaan geven.

En dat lukte, zes maanden werden negen maanden en negen maanden werden er twaalf. Op haar eerste verjaardag dronk ze zich ‘s avonds, na een middag vol visite, tevreden in slaap. Ik voelde me een gelukkig mens. En dat ben ik nog steeds. Op het moment van schrijven is Romy precies anderhalf jaar. Nog steeds drinkt ze aan de borst. Inmiddels niet meer als volledige voeding, maar als slok tussendoor, als slok voor de troost of als slok voor het slapengaan. Nieuwe doelen stel ik me niet meer. Zolang we het allebei leuk vinden, gaan we lekker door.

Lianne