De Norm

verhaal-317-2.jpgDe WHO-norm is twee jaar…
Die haal ik niet.

In 2004 beviel ik op 24-jarige leeftijd van mijn eerste kind, een dochter. Ze had wat aanmoediging nodig, aanhappen was een kunst maar na een dag of wat ging het soepel. Ik kon haar overal voeden. Een spelletje spelen ondertussen, de krant lezen.
Na mijn bevallingsverlof had ik ouderschapsverlof en zo had ik mijn dochter een half jaar fulltime aan de borst. Toen ik ging werken voedde ik haar elke ochtend en avond zelf en op de dagen dat ik werkte kreeg je kunstvoeding, als ik thuis was voedde ik zelf. Dat ging goed.

De dag voor haar eerste verjaardag wilde ze ‘s morgens niet meer en toen ik het ‘s avonds nog eens probeerde wilde ze ook niet.
Zonder een probleem zijn we gestopt. Ik voldeed niet aan de WHO-norm, maar wel aan de Sarah-norm.

Twee jaar later beviel ik van haar broertje. Met het zelfde borstvoedingsplan in mijn hoofd begon ik aan mijn tweede borstvoedingsperiode. Ondanks de tweede keizersnede en een te kort tongriempje dronk hij meteen goed. Geen vuiltje aan de lucht hoewel. Na een week of wat begon hij eczeem te krijgen en na zijn eerste fles kunstvoeding een paar weken voor ik weer moest gaan werken zaten we bij de HAP. Koemelkallergie, kippeneiallergie, notenallergie, soja-allergie. Een nieuw plan dus. Ik at die producten niet meer. Kolfde zo veel mogelijk en wat ik niet kon kolven kreeg hij met de meest uitgeklede vorm van kunstvoeding. Meestal een fles per dag. Zo hielden we dat een jaar vol. Daarna was mijn kolfopbrengst zo klein dat ik hem alleen nog in de ochtend en avond voedde en als ik thuis was een keer. Ondertussen konden we het verder redden met een fles kunstvoeding en andere vloeistoffen. Met één jaar en vier maanden stopte hij uit zichzelf met drinken. In plaats van drinken legde hij zijn hoofd tussen mijn borsten en ging slapen. Wederom voldeed ik niet aan de WHO-norm maar wel aan de David-norm.

verhaal-317-1.jpgInmiddels ben ik op 8 mei moeder van mijn derde kindje, hij heeft nog geen kunstvoeding geproefd. M’n kolfopbrengst begint wel steeds minder te worden maar een fles per dag kan ik nog wel kolven en straks kan hij ook andere dingen drinken. Als hij bij me is, drinkt hij als hij dorst heeft, de ene keer wat water de andere keer wat melk. Dat vinden we beide best. Het is, na veel gedoe, reflux, last van zijn darmen en een enorme huilbaby, een vrolijk jongetje met een enorm doorzettingsvermogen.
Ga ik de WHO-norm redden? Geen idee, maar ook dit keer voldoe ik aan de Casper-norm. We stoppen als hij er genoeg van heeft.

Ik voldoe drie keer aan de norm… en elke norm heeft een andere naam.