Lees dit prachtverhaal over het overboord gooien van ‘hoe het hoort’.

verhaal-419-2.jpgWaarom ik 2,5 jaar geleden begon met borstvoeding, ik weet het echt niet meer. Waarschijnlijk omdat het gezond scheen te zijn en iets met binding ofzo. Baat het niet dan schaadt het niet, dacht ik. Een half jaar werd mijn doel. Dat moest toch wel lukken. Immers, hoe moeilijk kon het zijn? Mond open, borst erin, huppatee! En inderdaad, zo makkelijk gaat het nu na 2,5 jaar. Maar daar is wel wat aan vooraf gegaan…
Vlak na haar geboorte in het ziekenhuis wilde mijn dochter maar niet plassen en viel ze te veel af. Ze dronk keurig elke drie uur. Over vaker aanleggen werd niet gesproken. Na iedere voeding werd ze bijgevoed. Binnen een paar dagen was mevrouw keurig op gewicht en plaste ze haar luiers vol. We mochten naar huis! Pittig…
Ik vond het vooral erg moeilijk om haar te zien huilen. Aan de borst vond ze duidelijk rust en troost, dus al gauw legde ik haar bij iedere kik aan. Maar oef, wat was dat zwaar! Iedere anderhalf uur voeden, dat was toch niet normaal? En toen begon ze ook nog te clusteren, waarvan ik op dat moment nog geen idee had wat dat was. Avond aan avond sliep ze letterlijk alleen maar als ze aan de borst lag, Wekenlang. Mijn man zag me worstelen en stelde voor dat we dan maar over moesten gaan op de fles. Volgens anderen was ik veel te soft: gewoon in bed leggen, ze stopte vanzelf wel een keer met huilen.

Godzijdank ontmoette ik in die periode een buurvrouw wiens dochter een half jaar ouder was dan die van mij. Tepelkloven, kritische buitenstaanders… niets was haar vreemd. Zij wees me op de vele Facebookgroepen en websites over borstvoeding. Er ging een wereld voor me open! Heel langzaam begon ik het wonder van de borstvoeding beter te begrijpen. Want een wonder was het sowieso: ik zag hoe ze groeide op mijn melk en hoe fijn ze het vond om dichtbij me te zijn. Maar om te leren hoe een en ander werkte en om te zien dat wij toch niet zo’n raar stel waren, was heel erg fijn.

Het eerste half jaar werd een jaar, met vallen en opstaan. Maar het lukte en het voelde goed, ondanks dat het heel zwaar was. Want dochterlief wilde maar niet mee werken aan het ritme dat ik onbewust toch weer voor haar aan het invoeren was. Haar zonder borst in slaap laten vallen was tot voor kort bijvoorbeeld onmogelijk: de paar keer dat ik dat probeerde, huilde ik keihard met haar mee. Het was afschuwelijk. Maar mede daardoor begon ik heel langzaam iets heel belangrijks in te zien: hoe zeer ik was gevormd door ‘moeten’ in plaats van ‘willen’. Dankzij mijn dochter, die nog niet anders kon dan enkel en alleen op haar gevoel af gaan, leerde ik stapje voor stapje om ‘hoe het hoort’ overboord te gooien en in plaats daarvan te luisteren naar wat zij en ik werkelijk nodig hadden.

verhaal-419-1.jpgTot een bepaalde grens dan, hè. Ik zou mijn kind heus niet meer voeden als het er zelf om kon vragen. De horror! Maar in mijn shirt graaien werd al snel vragen om ‘trinke’. Dat was een jaar voor de WHO-norm. Zonde om nu op te geven! En om dan na die twee jaar ineens wél van de ene op de andere dag te stoppen… Nee, dat voelde ook niet goed. Wel gingen we zonder al te veel moeite over van ‘volledig op verzoek’ naar twee keer per dag. Het vragen om ‘trinke’ is inmiddels vervangen door een heel arsenaal aan kletspraatjes over en aan de borst: ‘Mag ik nog even vasthouden, mama? Is zo lekker zacht!’, ‘Deze is klein en die is groot… hoe kan dat nou?’. En natuurlijk ons grapje dat er voor ieder wat wils in mijn borsten zit. ‘Mag ik nu wat anders?’, vraagt dochter als borst A leeg is. ‘Oké, wat wil je?’, vraag ik dan: ‘Sap, water, koeienmelk, bakkie koffie?’ ‘Ehm… koffie!’ En ze begint aan borst B. Borstvoeding: makkelijker kunnen we het niet maken, wel leuker!

Linda