Stoppen als hij het niet meer nodig heeft

verhaal-35a-deirdre.jpgWat was ik eindeloos gelukkig toen ik van de eerste keer zwanger geraakte via zelfinseminatie. Ik had ook al helemaal in mijn hoofd uitgestippeld wat een moeder ik ging zijn. Een maandje borstvoeding geven zodat ik dat had meegemaakt en mijn kindje ging al heel snel in zijn eigen kamer en eigen bedje slapen. Nu gruwel ik er zelfs een beetje over dat ik zo tegenover het moederschap stond. Het draaide immers helemaal anders uit: volgens de gynaecoloog was ik zwanger van een meisje, maar na 34 weken beviel ik met keizersnede van een jongen.

Mijn kindje kreeg onmiddellijk zware ademhalingsproblemen en werd naar het UZA gebracht. Van de gynaecoloog mocht ik niet vervoerd worden en kon hem pas twee dagen later achterna. Ik vroeg of ik dan al mocht afkolven, zodat mijn kleintje toch iets van zijn mama bij hem had, maar dat mocht niet.
Ik moest eerst uitrusten en herstellen.
Pas de volgende dag mocht ik eens proberen. Het lukte natuurlijk niet. Met foto’s van mijn zoontje rond mij probeerde ik huilend urenlang af te kolven. Toen ik eindelijk naar hem werd gebracht, voelde ik me vreselijk schuldig omdat ik uit al die couveuse kindjes het mijne niet eens herkende. Ik mocht hem even aanleggen, maar niet te lang, dat was te vermoeiend voor hem. Een ganse week heb ik geprobeerd af te kolven, maar meer dan een paar druppels kwamen er niet.

Toen mocht ik naar huis, en werd hij naar het plaatselijk ziekenhuis in Mechelen vervoerd, waar opeens allerlei absurde regels golden. Ik mocht hem wel even pakken, maar niet te lang. En als ik te lang naar hem zat te kijken, kwamen ze zeggen dat hij zo wel oververmoeid geraakte. Ook mocht hij pas naar huis als hij een bepaald gewicht had, en met een flesje afgekolfde melk ging dat veel sneller dan aan de borst, zeiden ze. Ondertussen was de productie wel op gang gekomen, ik kolfde eindelijk zelfs zoveel dat ik moedermelk kon invriezen.
verhaal-35b-deirdre.jpgEn toen mocht hij naar huis. Maar ik was zo op zijn gewicht gefixeerd geraakt, dat ik hem bijna niet meer durfde aan te leggen. Dus dronk hij flesjes en kolfde ik maar af, acht weken aan een stuk. Hij begon zijn eten te weigeren, overstrekte zich en brulde verschrikkelijk hard. Op een avond viel hij in de armen van mijn moeder in slaap. Een hele diepe slaap, we kregen hem niet meer wakker en al zijn spieren waren volledig plat. We riepen zijn naam, knepen in zijn handen en voetjes, maar hij reageerde niet meer. Ik denk dat ik hem in paniek zelfs wat geschud heb. Na, wat uren leek, zuchtte hij opeens heel diep. Opgelucht maar toch nog ongerust reed ik met hem naar het ziekenhuis. Hij werd getest op epilepsie en wiegendood, maar dat bleek niet het geval. Wel zware verborgen reflux.

Waarom gaf ik hem flesjes, vroeg de kinderarts, en legde ik hem niet gewoon aan. Volgens haar was het beter als hij van de borst dronk, omdat het dan voor zijn refluxmaagje minder belastend was. Ik legde haar uit dat ik zo bang was dat hij dan niet genoeg zou bijkomen. Ze stelde voor dat ik een weekje met hem in het ziekenhuis bleef, tot we de borstvoeding op punt kregen. De eerste dagen kwamen ze hem steeds wegen na elke voeding, zodat ik met mijn eigen ogen kon zien, dat hij inderdaad wel dronk. Daarna mocht ik hem niet meer wegen, ik mocht niet meer over dat gewicht nadenken, zei de kinderarts. Ik moest mijn kind vertrouwen. Na een week dronk Mats inderdaad enkel nog van de borst.

Met zware refluxmedicatie gingen we naar huis. Hij sliep elke nacht bij mij, werd ‘s nachts vaak wakker om te drinken en dan lagen we dicht bij elkaar en maakte hij van die zalige geruststellende geluidjes. Toen Mats zestien maanden werd, kreeg hij nog steeds borstvoeding, maar werd mijn moeder plots zwaar ziek. Er werd ons verteld dat ze terminaal was en ze werd naar palliatieven gebracht. Mijn zus en ik zaten een ganse week elke dag bij haar. ‘s Nachts reed ik naar huis, zodat Mats kon drinken als hij wakker werd. De laatste avond van die week voelden we aan dat we niet meer weg mochten bij mijn mama. Ze verslechterde met de minuut. De verpleging van palliatieven bracht een bedje naar de kamer van mijn moeder, zodat mijn zus, mijn zoon, mijn moeder en ik de allerlaatste nacht samen konden doorbrengen zonder dat de borstvoeding stopgezet werd. De dag erna stierf mijn mama.

Nu is Mats 22 maanden en drinkt nog steeds borstvoeding, vooral ‘s nachts. Collega’s en vrienden vragen vaak: ‘Wanneer stop je nu? Hij heeft dat nu niet meer nodig, hoor.’ Maar ik vertrouw op mijn kind. Hij zal wel stoppen als hij het niet meer nodig heeft.

    \t

  • Geschreven door Deirdre