Waarom twijfelen aan de natuur?

Toen ruim tien maanden geleden onze dochter op het punt stond geboren te worden, waren er twee dingen heel duidelijk: mijn vrouw wilde heel graag thuis bevallen en er moest heel wat gebeuren wilde ze daar vanaf stappen (medische noodzaak uitgezonderd natuurlijk). Ze stamt uit een eeuwen oude Hoekschewaardse familie en is de laatste die nog traditioneel thuis in de polder kon bevallen. Ten tweede zou het kind borstvoeding krijgen, heel vanzelfsprekend en natuurlijk. Nu bijna elf maanden later kan ik terugkijken en zeggen dat het gegaan is zoals we het graag wilden. Dochter nog steeds aan de borst en ik als partner even fanatiek voor borstvoeding als mijn vrouw.
En daar zit nu net het dubbele gevoel, in het woord fanatiek, gedreven of principieel. Die woorden duiden op iets dat afwijkt van de massa. Ergens principieel in of overtuigd van zijn is niet doorsnee en wijst naar een strijd tegen… ja tegen wat eigenlijk? Ik ben altijd een bewuste niet-roker en niet-drinker geweest. Naar mijn idee zijn deze gewoontes niet bijzonder, maar heel gewoon en natuurlijk. Roken is niet gezond, niet-roken is dat wel. Alcohol is niet gezond, geen alcohol is in elk geval niet slecht. Toch moest ik al vanaf mijn puberteit uitleggen waarom ik dingen níet doe, terwijl het wél doen volgens mij meer om uitleg vraagt. Dit gevoel krijg ik weer terug als het gaat om borstvoeding en de introductie van vast voedsel.

Mensen kijken er van op en vinden het maar gek dat je na zo’n tijd nog de borst geeft. Ook zeggen ze “Het is wel een heel gedoe, een flesje is toch veel gemakkelijker?” Ik ben dan oprecht verbaasd en leg uit dat er volgens mij niets makkelijker is dan je T-shirt omhoog en aankoppelen. Nog los van de vele andere voordelen die ik dan ook maar gelijk noem. Ook bij de Rapley introductie lijkt het wel of de lobby van de geprutte potjesvoeding goed heeft gewerkt. Mensen zeggen gelijk dat het vast heel gevaarlijk is om brokken eten te geven en dat in een potje toch alles zit wat het kind nodig heeft. Nadat ik ook dat heb uitgelegd en kijk naar de verdwaasde gezichten wens ik ze vaak maar een goede dag en ga door met mijn ding.
Steeds komt bij mij dan de gedachte boven, dat het nog niet heel lang geleden was dat er geen gepureerd voedsel of poedermelk was. Het was gebruikelijk dat het kind aan de borst ging en op enig moment gewoon met de pot ging mee eten. Ervaringsdeskundigen en moedergevoel was alles dat er was (en in veel landen is dat nog steeds zo). De wereldbevolking groeit er goed op en toch moet ik minstens 2 à 3 keer per week uitleggen waarom het beter is om borstvoeding te geven.

Soms zit de wereld gek in elkaar, als je moet gaan uitleggen waarom de natuur het bij het juiste eind heeft en niet de poedermelk- en potjesfabrikanten.

Merijn van den Hoogenhoff